Ontwikkeling van de Congregatie
Mieke de Bref, afkomstig uit Boxtel, werd de eerste zuster van de congregatie en kreeg de naam: zuster Vincentia. Zij startte op 19 november 1836 met het geven van godsdienstonderwijs en werklessen aan Schijndelse meisjes, als aanvulling op het toenmalige (zeer beperkte) openbaar onderwijs in Schijndel. De eerste zuster van de congregatie werd snel gevolgd door postulanten (meisjes die zuster wilden worden), die vervolgens als zusters de omvang van de congregatie deden toenemen en uiteraard de "werk"kracht. Deze eerste zusters van de congregatie werkten in bijzonder moeilijke omstandigheden. Zij verdienden geen geld, bezaten geen leermiddelen en ze ontbeerden vaak de eerste levensbehoeften. Velen stierven jong. |
De zorg voor anderen stond centraal. Die anderen waren met name de arbeidende klasse in de samenleving. Zij vielen in die tijd overal buiten, geen onderwijs, geen zorg voor ouderen, geen verpleging van zieken en begeleiding van stervenden. Zij waren aangewezen op zichzelf, hulp van de Staat was er niet. De pastoors in de dorpen en de steden trokken zich het lot van deze mensen aan en klopten bij de congregatie aan om hulp door de zusters. Naast het onderwijs aan scholen en zorg aan zieken en bejaarden door de congregatie verzorgd in Schijndel kwam door deze aanvragen ook de hulp aan andere dorpen en steden op gang. Deze uitbreidingen, eerst in Brabant en later daarbuiten, konden gerealiseerd worden omdat het aantal zusters van de congregatie ook vrij snel toenam. Maar ook van buiten Nederland kwamen aanvragen die gehonoreerd werden: eerst uit Curaçao, later uit Indonesia (Sumatra). Zo ontstonden tussen 1856–1928 in totaal 36 kloosters. De congregatie groeide uit tot 47 kloosters vlak voor de Tweede Wereldoorlog. De zusters werkten in onderwijs, verpleging van zieken, bejaardenzorg, thuiszorg en kinderopvang. Later breidde het werkgebied verder uit in Nederland en daar buiten, naar Duitsland, Zambia, Chili, Peru en de Philippijnen.
Klik hier voor een lijst met kloosters die door de Congregatie zijn opgericht.
Curaçao
In 1920 vertrokken de eerste zusters naar Curaçao. Gedurende veel jaren hebben de zusters zich ingezet voor opvang, vorming, onderwijs van de mensen van Curaçao.
Lees verder ►
KYM Indonesia
In 1928 vertrokken de eerste Zusters van Liefde uit Schijndel naar Sumatra – Indonesia.
In 1990 werd de Indonesische tak van de congregatie autonoom en ging KYM als zelfstandige congregatie verder. De periode is ruwweg in te delen in de volgende fases.
Lees verder ►
In de loop van de jaren veranderde het sociale klimaat vooral in Nederland. Zusters ontvingen salaris van de overheid, subsidies werden verstrekt en de leefomstandigheden werden beter. De omvang van het werk maakte het noodzakelijk, dat leken werden aangesteld en zij namen in nog latere jaren veel taken van de zusters over. Binnen de kloosters van de congregatie veranderde er ook veel, vooral vanaf eind jaren zestig van de vorige eeuw. Een van de direct zichtbare veranderingen was dat steeds meer zusters van de congregatie in burger gekleed gingen. Een van de niet direct zichtbare gevolgen, maar wel een ontwikkeling met grote consequenties, was dat er eerst minder en later geen nieuwe intreden meer waren. |
Daardoor nam de noodzaak toe om het werk dat de zusters voorheen zelf deden, zowel buiten als binnen de kloosters, in toenemende mate over te dragen aan leken.
Sinds 1975 zijn er geen nieuwe zusters ingetreden. Hierdoor stijgt de gemiddelde leeftijd van de zusters voortdurend. Omdat er wel zusters sterven, daalt het totale aantal zusters. Het aantal zusters daalt vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw (toen telde de congregatie meer dan 1.100 zusters) gestaag. Op 1 januari 2024 bestond de congregatie nog uit 60 zusters. De gemiddelde leeftijd van de zusters stijgt nog voortdurend, per 1 januari 2024 was de gemiddelde leeftijd ca. 88,38 jaar.
De congregatie heeft zich door deze ontwikkeling moeten terugtrekken uit bijna alle werkzaamheden waarin de zusters in het verleden actief zijn geweest. Het element “werken” is daardoor op de achtergrond geraakt. De congregatie zet momenteel vooral financiële middelen in om zo trouw te blijven aan haar doelstelling. Er wordt geld gegeven aan projecten en groepen, die werken
- aan sociale hervorming,
- aan vrouwenprojecten en onderwijs,
- voor multiculturele en multireligieuze samenwerking,
- voor ethisch verantwoord omgaan met menselijk leven en milieu,
- voor de zwakkeren die door politieke beslissingen zijn benadeeld.