Aard van de Congregatie Zusters van Liefde te Schijndel

Aard van de Congregatie Zusters van Liefde te Schijndel
 
Op 1 november 1836 werd in Schijndel -in Nederland- begonnen met een "huis van liefdadigheid" door de plaatselijke pastoor Antonius van Erp (10-03-1797 tot 18-05-1861).

De oorspronkelijke naam: "Zusters van liefdadigheid van Jezus en Maria, Moeder van Goede Bijstand" werd bevestigd bij de goedkeuring van de constituties en algemene regels van deze congregatie op 24 juni 1845 door Henricus Den Dubbelden, apostolisch vicaris van 's-Hertogenbosch.

Op 27 mei 1881 volgde daarop de pauselijke goedkeuring van de Constituties en regelen door Paus Leo XIII.

Daarmee werd de congregatie kerkrechtelijk: een actieve, pauselijke congregatie met eenvoudige geloften.

De oorspronkelijke doelstelling van de congregatie was: "de heiliging van haar leden en de dienst aan de naaste door de beoefening van de verschillende liefdewerken", onder het devies: ORA ET LABORA.

Vanaf het begin ontstaat een spiritualiteit, uitgaande van het voorbeeld van Jezus Christus, zoals Vincent de Paul het beleefde: Liefde en gerechtigheid brengen temidden van de armen die ons gegeven worden.
maria_mgb.jpg



Het is een eenvoudige opzet geweest, die met de "breischool van Mieke de Bref" begon en als congregatie van Schijndel is gaan voortleven. Ondanks aanvankelijke tegenslagen –het sterven op jeugdige leeftijd van de eerste zusters- groeide het aantal leden van de congregatie, waardoor ze ook buiten Schijndel diensten op zich konden nemen, zodat in 1880 er al kloosters waren in Schijndel, Geldrop, Den Dungen, Rosmalen, Son, Raamsdonksveer en Woensel. Het aantal bleef zich uitbreiden in Nederland, totdat in 1920 de tijd aanbrak, dat men "over de grenzen heen" ging, allereerst naar Curaçao, en later ook naar andere delen van de wereld zoals Indonesië, Zambia, Duitsland, Chili, Peru, Filippijnen. Klik hier voor een lijst van alle kloosters die zijn opgericht door de Congregatie.

Meegaande met de besluiten van het tweede Vaticaans concilie werd in 1968 in de congregatie een experimenteerfase begonnen. Deze werd afgerond in 1990 en daarmee zijn de Constituties voor alle zusters een WET-TEN-LEVEN geworden die ons samen en afzonderlijk blijft boeien.