Het kapittel van 2006 We maken in het 10e artikel in de serie over het kloosterarchief bewust een uitstapje naar het heden en laten het archief even voor wat het is! Wie tegenover het moederhuis rondwandelt achter de gebouwen van het huidige generalaat, het oude rectorshuis uit 1885 met de uit 1957 daterende omliggende dienstgebouwen, zal zich misschien eens hebben afgevraagd wat de straatnaam Kapittelpad te maken heeft met de Zusters van Schijndel. Achter die straatnaam gaat veel meer schuil dan menigeen kan vermoeden. Het leek me zinvol daar toch eens wat uitgebreider aandacht aan te besteden, temeer daar het onderwerp anno 2006 zeer actueel is.
Het woord ‘kapittel’ duidt op een al uit de middeleeuwen stammende term, die aangeeft dat kloosterlingen van welke orde of congregatie ook, van tijd tot tijd algemene vergaderingen beleggen met óf alle leden óf een afvaardiging daarvan. Onze zusters vormen daarop geen uitzondering. Door de hele geschiedenis van de congregatie heen heeft men steeds om de zes jaren zo’n kapittel gehouden. Zo’n kapittel houden is een zéér belangrijk moment voor de zusters. Allereerst biedt het zittende hoofdbestuur alle congregatieleden een bestuursverslag over de voorbije bestuursperiode. Vervolgens ontwikkelen de verzamelde kapittelleden een beleidsvisie voor de komende zes jaren. Om nu dat toekomstbeleid op een verantwoorde wijze uit te voeren en de kernpunten eruit te realiseren, kiezen zij daarbij een passend college van hoofdbestuursleden. Dat college onder de naam generaal bestuur of hoofdbestuur bestaat uit de algemene overste, een vicares of directe vervangster en tenslotte drie assistent-zusters. Dat vijftal heeft een verantwoordelijke taak en staat voor de opdracht alle zusters van de congregatie blijvend te inspireren, te motiveren, te ondersteunen, te begeleiden of welke term men hierbij ook wil bedenken, om te zorgen dat allen de juiste koers blijven varen. Zo’n algemene koers uitzetten vraagt om bezinning. Jezelf bezinnen kun je het beste als je je terugtrekt uit de dagelijkse beslommeringen om zo jezelf volledig te kunnen concentreren op dat nieuwe beleid. Dat zgn. generaal kapittel werd vroeger in de grote eetzaal of refter van het moederhuis gehouden, daarna enige keren in Maranatha, het retraitehuis van de congregatie te Duizel en in november 2006 zijn de kapittelleden op het rustig gelegen conferentieoord of bezinningscentrum Kapellerput te Heeze geweest.
|
|
Toen de congregatie nog zgn. buitenlandse vestigingen kende zoals Curaçao, Indonesië, Zambia, Chili etc. en uit die gebieden ‘inlandse’ kapittelleden zitting hadden, waren zelfs tolken aanwezig tijdens de kapitteldagen. Voordat de kapittelperiode begint, maken alle zusters een eigen bezinningsproces door, waarin men gezamenlijk luistert naar elkaar, meedenkt, suggesties en adviezen kan formuleren voor de toekomst en uiteindelijk kiest men een kleinere selecte groep zusters, die als kapittelleden de eindgesprekken voeren en de definitieve keuzes maken. Heel democratisch van opzet. Dit jaar zijn het 24 kapittelleden die zich in conferenties, gebed en onderlinge gesprekken buigen over de toekomst van de congregatie. Tijdens de kapitteldagen vormen zij ook het bestuur van de congregatie, want op de 1e kapitteldag treedt het zittende bestuur af en op de laatste kapitteldag wordt een nieuw bestuur gekozen en geïnstalleerd. Per 1 februari 2007 zal men aan de nieuwe bestuurstaak beginnen en tot die periode werkt het ‘oude’ hoofdbestuur nog een serie lopende zaken af. |
|
Wat beweegt onze zusters De meesten van ons hebben er geen idee van hoe de leefwereld van de zusters eruit ziet anno 2006. Het gros van de Schijndelaren is opgegroeid met zusters in het oud of nieuw kloosterhabijt, de laatste decennia in gewone dameskleding, werkend op scholen, ziekenhuizen, allerlei welzijnsorganisaties en bejaardencentra en biddend en mediterend binnen de kloostermuren, het ‘Ora et Labora – Bid en Werk’. Een traditioneel beeld dat bij het overgrote deel is blijven hangen, nadat de congregatie zich uit vele activiteiten noodgedwongen heeft moeten terugtrekken en het er op lijkt alsof iedere zuster nu veilig binnen de muren van het moederhuis leeft. Dat traditionele beeld hebben velen niet losgelaten en nu de meeste zusters zich uit het actieve leven hebben teruggetrokken, is men geneigd te denken dat binnen de kloostermuren alles bij het oude is gebleven. Daarom is het misschien eens goed binnen deze artikelenserie wat uitgebreider stil te staan bij de congregatie van dit moment. Het kloosterleven heden ten dage is duidelijk anders dan dat uit de jaren ’40, ’50 en ’60 van de vorige eeuw en de ontwikkelingen van de laatste 30-40 jaren eens onder de loep nemen, kan de eigen beeldvorming mogelijk wat oppoetsen en bijstellen voor wie er ontvankelijk voor is. Enige gedachten rondom het kapittel van 2006 kunnen ons daarbij helpen. Wat de zusters wérkelijk beweegt is de diepere achtergrond van wat pastoor van Erp eens bedoelde met ‘Zuster van Liefde zul je heten’, een zuster die échte liefde uitstraalt naar iedereen in de wereld om haar heen, die probeert te leven in eenvoud en soberheid, onthecht probeert te raken aan materiële zaken en de barmhartigheid hoog in haar vaandel heeft staan in dienst van de gemeenschap. Een leven waartoe je jezelf geroepen moet voelen en dat iets heeft van een ‘radicale keuze’.
|
|
Drie belangrijke pijlers vormen de basis De uiterlijke kenmerken zoals de kap, het kruis, de rozenkrans en het scapulier zijn helemaal uit het straatbeeld verdwenen. Voor sommigen aanleiding om te veronderstellen dat het kloosterleven van nu geen écht kloosterleven meer inhoudt. Het basisprincipe van ‘de regel en niets dan de regel’ met daaraan gekoppeld elke opdracht van de moeder overste gezagsgetrouw volgen en blind gehoorzamen, heeft plaats gemaakt voor zelfverantwoordelijkheid, eigen keuzes maken, een maatschappij-kritische levenshouding, mondigheid, zelfontwikkeling en zelfontplooiing. Die geleidelijke cultuuromslag binnen de vele kloosters in Nederland is voor een buitenstaander misschien wat moeilijk te vatten, alhoewel die gewoon parallel loopt aan de ontwikkelingen binnen onze hele samenleving. Door die ‘moderniseringsgolf’ zijn de zusters anders gaan denken, is er een grote pluriformiteit gekomen in leven, wonen en werken, maar het wezenlijke waar het in hun leven om gaat hebben ze tegelijkertijd steeds verder uitgediept en proberen ze te vertalen naar deze tijd. De congregatie als geheel is constant op zoek gebleven naar de échte wortels van het religieuze bestaan.
Door hun 170 jaar belangeloze inzet voor de Schijndelse gemeenschap is er ontzettend veel tot stand gebracht. Maar de kloostergemeenschap vergrijst, jonge aanwas kent men niet meer en het afbouw- en afbrokkelingsproces is niet te stuiten. De zingeving van het kloosterleven is voor de toekomstige periode dan ook niet meer direct gericht op een veelheid aan activiteiten of liefdewerken buiten de kloostermuren, maar op een interne levenswijze binnen een grotere of kleine kloostergemeenschap en het samen beleven van de grondwaarden van het Evangelie, zoals die zijn vertaald in de H.Regel of de constituties van de congregatie. Het is boeiend om te zien hoe met name rond het kapittel van 2006 drie belangrijke pijlers een hecht fundament te zien geven van wat we misschien wel moeten noemen ‘vernieuwd of hedendaags kloosterleven’. De Zusters van Schijndel spreken in dit verband naast hun grondinspiratie over hun spiritualiteit, hun gemeenschap en hun zending. Op die pijlers heeft men zich gezamenlijk een jaar lang bezonnen en het resultaat van dat bezinningsproces is uiteindelijk verwoord in een heldere publicatie. De laatste negen weken voor het kapittel hebben de zusters een soort ‘noveen’ gehouden, door eenmaal per week en dat 9 weken lang een bezinnende viering te houden rondom de fundamentele waarden van het kloosterleven, zoals verwoord op een ‘noveenwaaier’ met bezinningsteksten. Iedere zuster of die nu leeft in een hele grote gemeenschap zoals bv. het moederhuis of in een kleinere woongroep blijft serieus op zoek naar de zin en zingeving van haar bestaan en de volle uitgroei van haar persoonlijk geestelijk leven.
|
|
Nieuw hoofdbestuur aan de slag
Vanaf 1 februari 2007 tot aan november 2012 zetten de nieuwe bestuursleden zich in om het door dit kapittel ontwikkelde beleid daadwerkelijk uit te voeren en krijgt elk hoofdbestuurslid daarin een bepaalde taak toegewezen. Het toekomstige hoofdbestuur wordt gevormd door de zusters Truus Sonder als algemene overste, Agnes Vos als directe plaatsvervangster en de drie assistenten Louisa Geven, Mirjam Litjens en Rita Schrurs.
|