Uit het kloosterarchief van onze zusters [16]

Het oude Barbaraklooster [1894-1944]
Eer de bouw van een nieuw klooster is gerealiseerd gaat er meestal behoorlijk wat aan vooraf. Zo is ook de stichting in Wijbosch niet zonder slag of stoot verlopen. De aanvraag van bouwpastoor Van Vroonhoven van Wijbosch ligt herfst 1892 al bij het hoofdbestuur op de bestuurstafel. In het overleg met de toenmalige bisschop van ’s-Hertogenbosch, de hoogeerwaarde monseigneur vroonhoven.jpgWilhelmus van de Ven, krijgt zuster Emmanuël de Gier de goedkeuring de nieuwe stichting te laten bouwen annex schoolgebouw in de nog jonge parochie Wijbosch. De Wijbossche pastoor is helemaal in zijn nopjes. Hij is overigens in die dagen geen vreemde voor de zusters, want op 26 augustus 1892 is hij door de bisschop al benoemd tot biechtvader van de zusters van het moederhuis, althans voor de zusters die hun eeuwige geloften hebben afgelegd, naast rector Bogaers die tot ‘buitengewoon biechtvader’ is aangesteld. In die tijd kent men binnen het moederhuis een redelijk strenge scheiding tussen de eeuwig geprofesten, aangeduid met ‘leden van de congregatie’ en de groep aspiranten, novicen, postulanten en tenslotte de kwekelingen.
Ook voor die groepen wordt een gewone en een buitengewone biechtvader benoemd in de persoon van resp. de dienstdoende rector en pastoor-deken Norbertus Baekers. De aspiranten zijn de zgn. tijdelijk geprofesten ofwel de zusters die hun tijdelijke geloften hebben afgelegd, de novicen hebben het kloosterhabijt al ontvangen en zitten in hun vormingsjaar en de postulanten zijn degenen die hebben aangegeven te willen intreden. Speciaal voor de lezer is het goed te weten dat het onderscheid tussen beide ‘typen’ biechtvaders hierin bestaat dat de zusters, die destijds een wekelijkse biechtplicht kenden bij hun gewone biechtvader, op gezette tijden een keuzemogelijkheid hadden en als ze daar de voorkeur aan gaven konden biechten bij de buitengewone biechtvader. Dat kon ook wel eens een ‘bevrijding’ betekenen, zeker als men niet zo gelukkig was met de reguliere biechtvader. Overigens….het schijnt dat een communiteit van zusters bij het bisdom kon bepleiten om een eenmaal door de bisschop aangestelde biechtvader af te laten zetten als het merendeel van de zusters zich erg ongelukkig voelde met die persoon.

gevel.jpgDe aanvraag voor het nieuwe klooster in Wijbosch verloopt volgens plan. Op 14 november 1892 maakt de bisschop kenbaar aan de algemene overste dat zij tegen een rente van 3% of uiterlijk 3 ½ % een basisbedrag mag opnemen van f 55.000,- om de bouw te kunnen financieren. Daar is het overigens niet bij gebleven. Wie het schaarse oud-archief over het Wijbossche klooster natrekt vindt daarin een klein schriftje met een prachtig overzicht van alle voorschotten, schenkingen en nabetalingen over 1892-1895, dus voordat de vlag in top gaat op het in aanbouw zijnde klooster en ook nog nadat het gerealiseerd is. Het heeft niet zoveel zin al die bedragen op te sommen, maar wat wel interessant is de namen te geven van degenen die vanuit de Wijbossche gemeenschap rechtstreeks bij de financiering betrokken zijn geweest. Zo worden o.a. naast de pastoor zelf, die het leeuwenaandeel voor zijn rekening heeft genomen, genoemd de gezusters Pietje en Mientje van der Aa, Adrianus Timmermans en Helena Sleutjes.

 

wouters.jpgDe locatie waar gebouwd is
Om een helder idee te hebben van waar het eerste klooster precies gestaan heeft moet men voor de eigen beeldvorming beginnen de huidige Eerdsebaan even helemaal weg te denken. Als men nu vanuit Schijndel de ventweg op wandelt die bij de Pastoor van Vroonhovenstraat begint en vervolgens doorloopt tot aan de Wijbossche kerk, dan is dat het oude tracé naar het centrum van kerkdorp Wijbosch. Vroeger was dat een zandpad en later is vanuit Wijbosch een grintweg aangelegd richting Eerde. Na het passeren van het café van Christianus Wouters en voorbij de overgang van die ventweg naar de Mgr. van de Venstraat [op een kaart uit 1880 Oude Dijk genoemd] lag rechts het oude klooster van de zusters [met dank aan Henk van Roessel voor zijn mondelinge informatie].
Al in 1892 is, tegelijk met de aankoop van enige huizen in de Pastoor van Erpstraat, kadastraal bekend onder D 104 tot en met 108, om daarmee het moederhuis in westelijke richting te kunnen uitbreiden, ook onder Wijbosch een grondaankoop gedaan. Alles staat beschreven in een notarieel stuk dd. 23 en 30 maart 1892 gepasseerd voor notaris Josephus Wilhelmus Bernardus Kerstens uit Sint Michielsgestel, die een bewijs van eigendom heeft opgesteld in aanwezigheid van Willem Verkuilen de toenmalige gemeenteontvanger. De definitieve koop wordt de 30e maart bezegeld in de herberg van Johannes van Stralen tegenover het moederhuis. Nadat alle verkoopcondities zijn geformuleerd volgen achtereenvolgens 12 kopen, waarvan met name voor de Wijbossche situatie de kopen 2 en 3 van belang zijn. Het gaat om een landbouwerswoning met annex een stal, schuur, schop, erf, bouw- en weiland in het Wijbosch nabij de kerk aldaar kadastraal bekend onder D 1178 en 3448, groot 68 aren en 50 centiaren; voorts een perceel bouwland nabij de vorige koop achter van de Wijdeven D 1188 en 1189 samen groot 43 aren en 80 centiaren.
 

wijbosch - 1832.1.jpg

Fragment uit het kadastraal minuutplan sectie D 3 uit 1832 waarop rond de percelen 1178, 1188 en 1189 de locatie van het oude Barbaraklooster is aangegeven met tevens ter oriëntatie de huidige straatnamen; het kaartje dat enigszins bewerkt is, is ontleend aan het ontwerp van Wil vd Ven en Carlos Opdenoord bij het boek ’Het Schijndels landschap uit 2003.
 

De patrones van het nieuwe klooster
Praktisch elk nieuw te stichten klooster van de zusters wordt toegewijd aan een of andere heilige. Als we de Schijndelse situatie overzien kennen we immers Sint Joseph, de patroon van het moederhuis, Sint Lidwina van Schiedam waar het Lidwinaklooster uit 1934 naar vernoemd is, het weeshuis betrokken in 1928 herinnerend aan de inmiddels zalig verklaarde Petrus Donders en in Wijbosch dus de H. Barbara maagd en martelares. Zuster Miranda van Kleef heeft er eens een korte beschouwing aan gewijd, die we graag overnemen. Zij schrijft het volgende: “ In de katholieke encyclopedie lezen we dat de heilige Barbara de marteldood stierf in Nicomedië, Klein Azië, in het jaar 306 onder Maximinus. Volgens de legende werd zij vanwege haar schoonheid door haar heiligebarbara.jpgvader in een toren opgesloten. Toen haar vader ontdekte dat zij, tijdens zijn afwezigheid, christen was geworden, leverde hij haar uit en werd Barbara gemarteld en gedood. Het feest van Barbara de martelares wordt in het oosten en westen gevierd op 4 december. Barbara is een volksheilige geworden en wordt aangeroepen als beschermster tegen een plotselinge dood, tegen onweer, brand en pest. Ze is de schutspatroon van bergbewoners, mijnwerkers, gevangenen en ook van architecten die torens, kastelen en kruithuizen bouwen. Er zijn veel beelden van haar bekend. Soms zien we haar vader Dioscorus liggend aan haar voeten afgebeeld. Ook de toren, de martelaarspalm, het zwaard, de bijbel en de kroon horen bij Barbara. Vooral in Spanje, Italië, België en ook in het Nederlandse Limburg is Barbara een geliefde heilige. Volgens een oud gebruik in Limburg wordt nog wel op het feest van ‘Berbke’ een takje of vlier in het water gezet en het volksgeloof zegt dat dit in de kerstnacht zal bloeien. In Vlaanderen zet men in de kerstnacht een kersen- of vliertakje in het water in de overtuiging dat het met Maria Lichtmis [2 februari] bloeit. Soms worden Barbara en Catharina samen vereerd en aangeroepen. Deze twee vrouwen zijn de schutsen van het gilde van Schijndel”. In Gestel bij Eindhoven is in de loop der eeuwen een Barbaradevotie ontstaan.








Geestelijke zorg voor de zusters

Op 11 september 1894 wordt het Barbaraklooster betrokken door 13 zusters, op de 12e gevolgd door nog 6 medezusters en op de 14e september is de bezetting compleet, nadat de drie laatsten hun intrek nemen. Een groep van 22 zusters verdeeld over de onderwijzeressen voor de meisjesschool, verpleegkundigen en verzorgsters voor de dagelijkse verpleging en verzorging op de afdeling der zieke en oudere zusters en tenslotte zusters voor de huishoudelijke dienst in de functie van o.a. portierster, kosteres, administratie, assistente van de rector of werkzaam in de vleeskeuken, washuis, linnenkamer, algemene schoonmaak en broodkeuken. Zij hebben het fundament gelegd in Wijbosch en voor de bevolking een krachtige bijdrage geleverd aan de ontwikkeling en de uitbouw van de Wijbossche samenleving. De werkelijke invloed is nooit direct meetbaar, maar gezien de intensiteit waarmee de zusters hun werk hebben gedaan, is de uitstraling van hun liefdewerk binnen de Wijbossche gemeenschap vast en zeker van grote betekenis geweest. Uit respect voor deze pioniersters volgen hier hun namen: zr. Paula van Gerwen 1e raadzuster, zr. Benedicta Verhagen 2e raadzusetr, zr. Rosalia Hasselo, zr. Lamberta Turken, zr. Ludovica Kuijte, zr. Euphrasia Hoefnagels, zr. Justine van Kasteren, zr. Humiliana van de Ven, zr. Chrisostima de Weert, zr. Norberta van de Kerkhof, zr. Adelberta Jagers, zr. Cordula van Dinter, zr. Notburga Valenberg, zr. Octavie de Haas, die allen op 11 september zijn begonnen. Op de 12e volgden zr. Cecilia de Kroon, zr. Xaveria Kouwenbergh, zr. Leonarda van der Heijden, zr. Elisabeth van Zeelst, zr. Marie Madeleine van Buuren en zr. Hermana Vossenberg en tenslotte op de 14e zr. Brigitta Kaanders, zr. Apollonia van den Hoogen en zr. Borgia van Steenoven. De honneurs als overste zijn tot 20 oktober waargenomen door zr. Paula, waarna zr. Constantia Terneuzen definitief tot overste van het huis wordt benoemd. Tegelijk met de nieuwe stichting is door het bisdom eveneens de belofte gedaan om te zorgen dat de zusters kunnen rekenen op een geestelijke leidsman in de persoon van een eigen rector. Die zal de zusters leiden en bijstaan in hun streven naar een volmaakter religieus leven en het uitvoering geven aan hun idealen van naastenliefde en dienstbaarheid in hun liefdewerken. Buiten de gezamenlijke maaltijden en ontspannings- of rusturen ligt tussen het om 6 uur opstaan en 20.30 uur het naar bed gaan een redelijk strenge dagorde aan de basis van het werk van alledag. Een doelbewuste combinatie van werken in dienst van de medemens en het bidden van het getijdengebed, de zgn. getijden van de H. Maagd Maria of Klein Brevier. Dat bidden der getijden is een beetje vergelijkbaar met het breviergebed van priesters, verdeeld over de zgn. Lauden in de vroege morgen, Vespers op de middag, Metten in de vroege avond, Completen in de late avond en dat alles afgewisseld met tijd voor een gezamenlijke mis- of eucharistieviering, bezinning en meditatie, persoonlijk gewetensonderzoek, het bidden van het rozenhoedje en tenslotte het avondgebed. Ter afsluiting van dit artikel volgt een integraal overzicht van de rectoren. In het jubileumboek zal wat uitgebreider aandacht besteed worden aan het levensverhaal van deze geestelijke leidsmannen.
 
Lijst van rectoren over de periode 1894-1944
Lambertus Jongen 15.09.1894 t/m 26.03.1903
Lambertus Ludovicus Wollaert 01.10.1903 t/m 16.08.1904
Petrus Henricus Schellen 15.09.1904 t/m 08.09.1923
Antonius Franciscus Jos.van Amstel 28.09.1923 t/m 13.02.1931
Franciscus Hansen 17.02.1931 t/m 00.00.1933
G.C.A.J.Terhorst 00.00.1933 t/m 00.00.1937
Norbertus Alphonsus Maria Hoostmans 15.01.1937 t/m 31.03.1944
Henricus Josephus Marie Sliepen 24.03.1944 t/m 17.10.1944