Uit het kloosterarchief van onze zusters [18]

Anekdote rond H.Hartbeeld
hartbeeld,jpg.jpgDe derde rector Petrus Henricus Schellen gaat, naast zijn uitstekend geestelijk leiderschap, de geschiedenis in van het oude Barbaraklooster als de schenker van een prachtig orgel voor in de kapel, een witte koorkap, een wit kazuifel, verschillende damasten corporalen, vingerdoekjes, een beeld voor in de Lourdesgrot en een brandkast. Vervolgens een opvallend H. Hartbeeld, waarbij hij echter wel de conditie stelt, dat hij zelf exact wil aangeven waar het moet komen staan. We gaan dan even terug naar 1918. De rector bedenkt een plaats in de tuin op een dusdanige locatie dat de zusters vanuit de ziekenkamer het beeld altijd in zijn volle glorie in het zicht hebben. Concreet betekent die beslissing een plaatsing in de achtertuin en wel midden in de vijver, waarmee hij een ieder voor een gigantisch probleem stelt. De rond dobberende eendjes verhuizen naar de gracht achter de tuin. Een wijdvertakte en dichtgebladerde loofboom, die tijdens bloedhete zomerse dagen of kletterende regenbuien met gemak onderdak biedt aan ruim dertig personen, zal moeten wijken. De kolos moet daarom z’n 70 meter verplaatst worden. Drie stevige boerenknechten beginnen aan de reusachtige loofboom door eerst de kruin te kortwieken. Om hem vervolgens uit de grond te krijgen worden vier ingekwartierde soldaten, we zitten immers nog in de Eerste Wereldoorlog, te hulp geroepen. Met een …een…twee…hoepla…denken ze het varkentje te kunnen wassen. De boom geeft geen krimp ondanks de kracht van de knechts, de militairen en de aanwezige paardenkracht. De zusters bespreken in de avonduren het probleem met hun huisoverste zr. Servatia [1904-1918]. Ze roepen de heilige Gerardus Majella aan en binden de nodige touwen aan de boom. Heel langzaam komt er beweging in. De kroniekschrijfster omschrijft het als volgt: “Hij schoof over de grond alsof onzichtbare handen hem voortduwden”. Er wordt een kuil gegraven en de reus laat men er in zakken. Een succesvolle actie, maar na twee dagen ontdekt men dat men hem veel te dicht bij de begraafplaats heeft gezet. Met hulp van boven blijken de verzamelde zusters in staat hem nog 5 meter op te schuiven. Een trotse moeder-overste heeft, we kunnen er nu hartelijk om lachen, een fantastische beloning voor de zwoegende zusters in petto….een heerlijke kop koffie met een snee koek! De boom is aan het wortelen geslagen, de vijver gedempt en het H. Hartbeeld kon keurig op de plek gezet worden
hartbeeld_kloostertuin.jpg zoals rector Schellen die in gedachten had. Overigens….ik heb me na het lezen van de kroniek afgevraagd waarom de zusters in ’s hemelsnaam Gerardus Majella hebben aangeroepen. Het antwoord vond ik terug in diens levensbeschrijving. Van hem is nl. bekend dat hij beschikt moet hebben over mystieke gaven, zoals gedachten lezen, voorspellingen doen en wonderen verrichten. Volgens mij hebben de zusters stilletjes gehoopt op een wonder toen ze de touwen aan de boom vastmaakten!? Deze heilige wordt speciaal vereerd als patroon van de kleermakers, portiers en zwangere vrouwen.
  
Mariabeeldje van hand tot hand
Op het moment van de fatale verwoesting van het Barbaraklooster tijdens de septemberdagen van 1944 is er een bijzonder beeldje van ‘Onze Lieve Vrouw van Wijbosch’ gespaard gebleven. Toeval of niet….slechts het zijraampje van het kastje waarin het stond sneuvelde, maar het beeldje zelf is ongedeerd gebleven. Volgens de overlevering wordt dat bewuste kastje nog op het moederhuis bewaard. Het beeldje bestaat uit mooi 18e-eeuws houtsnijwerk onder het schilderwerk en is eens geschonken aan de zusters Carmelitessen in ’s-Hertogenbosch. Deze Theresiaantjes vinden bij nader inzien de kleding van Maria wel wat kostbaar voor hun arm en sober kloostertje en schenken het daarom, volgens een kroniekschrijfster, bij een of andere gelegenheid aan hun rector de eerwaarde heer Broekman. Bij zijn overlijden vermaakt die het karakteristieke beeldje aan zijn huishoudster Clementine de Groot, die er samen met een zekere Catharina van Zeeland de huishouding verzorgt. Deze Catharina treedt op 28-jarige leeftijd in bij de congregatie van de Zusters van Schijndel en vanaf 29 april 1885 zal zij door het leven gaan als zuster Maria Clementine. De gekozen naam verklaart al aan wie ze heeft gedacht bij de keuze van haar kloosternaam. Zij is een Bossche van geboorte en ziet op 23 juni 1857 het levenslicht. Via een overplaatsing komt zr. Clementine terecht op het Barbaraklooster in Wijbosch waar ze op 31 januari 1941 ook gestorven is. Eenmaal in Wijbosch, waar ze zich op allerlei manieren zeer verdienstelijk weet te maken, ontvangt ze van Clementine de Groot het prachtige 18e-eeuws Onze Lieve Vrouwe-beeldje cadeau. Het krijgt uiteindelijk een ereplaats in de grote ziekenkamer van de oudere bedlegerige zusters. De warme verering voor Maria in de gestalte van dit beeldje is er vast en zeker door geïnspireerd. De kroniekschrijfster van huize Barbara stelt zichzelf de vraag….is het misschien daarom dat deze ziekenkamer, samen met de Lourdesgrot in de tuin, de dans van de verwoestingen is ontsprongen. We zullen het nooit weten. In 1945 worden de weinige kamertjes die na de brand overeind zijn gebleven weer bewoonbaar gemaakt en zes zusters keren in Wijbosch terug. Het Mariabeeldje staat dan nog steeds op dat bijzondere plekje. Wat enige tijd later de toenmalige overste zuster Henrie [1945-1947] voor overwegingen gehad heeft om het beeldje daar weg te halen en het zelfs aan te bieden aan de vader van de zusters Giovanni en Gerardine de Wit blijft vooralsnog een raadsel. De reden kan geweest zijn dat ze een gebaar heeft willen maken naar vader de Wit die immers in de na-oorlogse periode regelmatig kwam helpen in de kloostertuin. Vanzelfsprekend is dit kostbare geschenk door hem in dankbaarheid aanvaard. Op het moment dat hij met het beeldje naar huis wandelt ontmoet hij iemand die er meteen f 100,- voor biedt, maar dat weigert hij pertinent met de woorden: “Nee nee, dat beeldje blijft in onze familie”.
 
mariabeeldje.1.jpg  mariabeeldje.3.jpg  


Het Mariabeeldje is toch weer terug op Wijbossche bodem na vele omzwervingen
en is hier gefotografeerd met en zonder stolp – een binnen- en buitenopname 
 

In zijn kleine woning zijn zelfs de meubels verplaatst om voor het Mariabeeldje een prominent hoekje te creëren. Enige jaren later worden Gerard de Wit en zijn vrouw opgenomen in huize Lidwina aan de Boschweg. Veel meubilair kan daar uiteraard niet geplaatst worden en zelfs het kastje met het beeldje blijft achter en komt tenslotte in handen van hun getrouwde dochter te Stiphout. De toenmalige algemene overste zuster Cecile Kievits had al meermaals naar de nieuwe verblijfplaats van ‘Onze Lieve Vrouw van Wijbosch’ geïnformeerd. Zij verzoekt de huisoverste van huize Lidwina, zuster Maria Arnolda, eens te informeren bij de familie de Wit. Vader en moeder de Wit worden benaderd en men is zelfs genegen om hen in ruil voor het 18e-eeuwse Mariabeeldje een nieuw te geven, als het originele maar mag terugkeren naar het nieuw te bouwen Barbaraklooster. De ouders de Wit stemmen in en beloven het in Stiphout te gaan ophalen en af te geven in het moederhuis. De teleurstelling in Stiphout is nogal groot omdat ze het prachtige houtsnijwerk, waaraan ze inmiddels gehecht zijn, moeten afstaan, maar ja….als de zusters het zelf gevraagd hebben, zegt de schoonzoon, neem het dan maar mee. Een week voor Kerstmis 1950 arriveert het kastje met beeldje in het moederhuis. De oude kledij is intussen enigszins vervuild geraakt en daarom nemen de zusters Henriëtte Marie en Francisca Marie het initiatief voor een nieuwe mantel te zorgen. De steentjes van het oude kleed zijn hergebruikt en de sieraden zijn grondig schoongemaakt. In november 1953 is het tenslotte opnieuw geïnstalleerd en heeft het wederom een ereplaats gekregen in de schitterende nieuwbouw. Het kastje is vervangen door een stolp die door de moeder-overste van huize Lidwina was geschonken. Overigens…..in het huidige Barbaraklooster zal men het niet meer aantreffen. Sinds dat verpleeghuis Barbara in andere handen is overgegaan heeft een alerte zr. Gerardina Maas het destijds ‘gered’ en overgebracht naar de kleine communiteit van vijf zusters die vanaf 1981 in de Elisabeth-hoeve wonen, de voormalige boerderij. Daar verkeert het in goed gezelschap. De bedoeling is dat het na verloop van tijd, de kleine Wijbossche communiteit zal immers nog wel eens worden opgeheven, uiteindelijk nog een plaatsje krijgt in het museum op het moederhuis.
 
Het oude kloosterkerkhof
In de ‘Bijzondere Regelen’ uit 1928 wordt in artikel 47 helder omschreven, dat het lichaam van een overleden zuster gelegd zal worden in een platte doodskist van gewoon hout, die men dan, alvorens het op het kloosterkerkhof ter aarde te bestellen, plaatst in de kapel of de bidplaats en er zal slechts één gewijde kaars bij branden. Er kunnen overigens omstandigheden zijn dat men dit niet raadzaam acht. In de succursaalhuizen of ‘dochterstichtingen’ zal men, indien mogelijk, de begrafenispraktijken volgen van het moederhuis. Zo ook in Wijbosch. Het kloosterkerkhof aldaar is door pastoor Van Vroonhoven ingezegend op 4 december 1894. Het heeft bestaan tot najaar 1944. Na de verwoesting van het oude Barbaraklooster is besloten tot nieuwbouw aan de overzijde van de Eerdesebaan, inclusief de aanleg van een nieuwe begraafplaats. Op 30 juli 1951 krijgt het hoofdbestuur van het bisdom ’s-Hertogenbosch en van de gemeente Schijndel officieel verlof om de stoffelijke resten van de overleden zusters op de oude klooster-begraafplaats op te graven en onmiddellijk daarna opnieuw ter aarde te bestellen op het nieuwe kerkhof. Het oude kerkhof wordt hierbij opgeheven en verliest daarmee zijn gewijde functie en bepaald wordt dat, nadat alle lijken zijn overgebracht, deze plaats voor profane doch niet onwaardige doeleinden gebruikt mag worden. Vrij kort daarop is aan de heer Hamers verlof gegeven te beginnen met het opgraven van het kerkhof. De firma Schellekens heeft destijds een prijsopgaaf ingestuurd voor het overgraven van de oude begraafplaats en die te ontdoen van de aanwezige resten tot op een diepte van 1.50 meter onder het maaiveld. Op het oude kerkhof lagen achtereenvolgens begraven: drie priesters te weten de rectoren L. Jongen [† 26.3.1903], L.L. Wollaert [† 16.8.1904] en P.H. Schellen [† 8.9.1923], de moeder van rector Schellen [ † 5.2.1922] als enigste leek en vanaf 30.3.1922 bewoonster van het Barbaraklooster en naast deze vier nog 217 zusters.
 
barbara - kerkhof van de zusters.jpg  kerkhof.1.jpg  


Een beeld van de uiterst sobere wijze waarop de zusters destijds werden begraven een praktijk die inmiddels is aangepast aan de huidige omstandigheden zodat men heden ten dage voortaan een mooi kruis plaatst bij elk graf [voorheen witte en tegenwoordig zwarte kruisen] zoals het huidige bijzonder sfeervolle kloosterkerkhof bij verpleeghuis Barbara laat zien

 
Grondeigendommen onder Wijbosch
Wie een klooster laat bouwen annex boerderij zorgt natuurlijk ook voor de nodige grond, waarop paarden en koeien kunnen grazen en waarop van alles verbouwd kan worden om in de eigen levensbehoeften te kunnen voorzien. Het is dan ook niet onlogisch dat de zusters her en der in Wijbosch akker- en weilandpercelen aankochten of geschonken kregen, die bewerkt konden worden door het boerderijpersoneel. Zo zien we op een overzichtslijst dat in de periode 1900-1924 diverse grondaankopen worden gerealiseerd. Een historisch interessant aspect van die specificatie is dat de perceelsnamen keurig worden genoemd, het type grond, de grootte van de percelen en de namen van de personen van wie ze gekocht zijn. Dat betekent concreet dat ze op de kadasterkaart van 1832 en 1880 precies aangegeven kunnen worden. We hebben ze in een tabel gezet voor de geïnteresseerden:
 

Ligging

Kad.nr[s]

Type grond

Ha

Are

Ca

Gekocht van

Jaar

Steenoven

E 1904

Bouw- en weiland

0

55

10

Gijsb. vd Kant

1910

Steenoven

E 1905

Weiland

0

34

50

idem

1910

Tegenover ‘t gesticht

E 1784

Weiland

0

28

0

H. van Kessel

1913

Tegenover ‘t gesticht

E 1785

Weiland

0

29

0

M. Mallens

1914

Rietbeemd

E 1528

Bouw- en weiland

0

50

30

A. vd Heijden

1919

Tegenover van Dijk

E 3882

Bouw- en weiland

0

91

80

Boland

1920

Steenoven E 1908 +

E 1909

Bouwland

0

33

60

A. Spierings

1921

Steenoven E 1564

+ 1565

Bouw- en weiland

0

62

80

L. Fransen

1924

Steenoven E 1890

t/m 1893

Bouw- en weiland

0

79

40

Fam.Verhagen

1901

Buitentuin

D 1165

Bouwland

0

93

40

Fam.Verhagen

1901

Buitentuin

D 2344

Bouwland

0

14

50

Fam.Verhagen

1901

Buitentuin

D 2395

Bouwland

0

19

50

Gemeente

-

Huis en tuin

D 4268

-

1

10

10

Gemeente

-

De Locht

D 1239

-

0

74

30

vd Cromvoort

1919

Witakkers

 

Huisje

0

20

0

Steenbakkers

1934

 
In de volgende aflevering[en] zal uitgebreid aandacht besteed worden aan de belevenissen van de zusters in de bange septemberdagen van 1944 op basis van enkele kronieken die bewaard zijn gebleven, waarvan de inhoud slechts ten dele is terug te vinden in het voortreffelijke boek over de granaatweken van mijn oud-collega Louis van Dijk.

bronnen:
het gedenkboek van 1926; BD van 30.9.1994 in ‘stille getuigen’, fragmenten uit de kronieken over Wijbosch in het kloosterarchief en documentatie van het administratiekantoor op de Mariahoeve.