Reactie uit het publiek De bedoeling van de serie artikelen is dus dat er een beetje interactie op gang komt tussen publiek en auteur, zodat vooral de ervaringen of leuke anekdotes vanuit de Schijndelse bevolking wat meer aandacht kunnen krijgen. De reacties stromen echter niet binnen, integendeel. Maar….elke anekdote is er een! Een mooi voorbeeld is het onderstaande verhaal van de belevenissen van een 19e – eeuwse voerman en koetsier van het moederhuis, een zekere Hannes Hellings. Deze bijdrage is mij toegestuurd door Jo Hellings en is ontleend aan zijn familiegeschiedenis. Bij nader inzien is deze story afkomstig van schoolmeester Van Gerwen in zijn ‘Raamsdonksveer in vertellingen’. Die blijkt het overigens opgetekend te hebben vanuit het gedenkboek van de congregatie, in 1926 geschreven door zuster Maria Teresa. Ere wie ere toekomt! De oorspronkelijke bron zijn dus de kronieken van de Zusters van Schijndel zelf, maar desalniettemin is het toch boeiend genoeg om deze notitie, zij het wat vrij vertaald, mee te nemen, omdat het een mooi sfeerbeeld geeft van eind 19e eeuw.
Pastoor Haast heeft zijn uiterste best gedaan om de scholen en het liefdehuis in Raamsdonksveer op de vastgestelde tijd klaar te krijgen. Op 20 september 1880 trekt hij al vroeg met zijn kerkmeesters naar Breda, vanwaar de zes zusters per rijtuig in triomf hun nieuwe standplaats zal binnenvoeren. De pastoor nodigt hen uit in zijn pastorie, waar een wel voorziene tafel is gedekt en tegen de avond gaan zijn naar het nieuwe klooster. Zoals het meestal gaat bij zulke gelegenheden, blijken ook hier enkele allernoodzakelijkste spullen vergeten te zijn. Te vergeefs zoekt men immers naar een grote of kleine lamp, naar petroleum of wat dan ook, om enig licht te kunnen verspreiden in de vallende duisternis. Elektrisch licht kende men nog niet! Her en der diept men een stompje van een afgebrande kaars op waarmee men zich tot bedtijd weet te behelpen. Vermoeid van die drukke dag zoeken de zusters de slaapzaal op. Maar…..een nieuwe teleurstelling wacht hen. De cellen vertoonden nog lege slaapplaatsen. De strozakken en overig beddengoed waren toevertrouwd aan de knecht van het moederhuis, de trouwe Hannes Hellings. Deze had immers al meerdere malen spullen overgebracht en goed en secuur. Daarom juist was het zo onbegrijpelijk, dat die onmisbare dingen op zich lieten wachten. Moeder Ignatia en haar vijf zusters vroegen zich in angst af wat er toch met Hannes en zijn vracht op zijn hoge kar gebeurd kon zijn. Intussen stond onze voerman duizend angsten en zorgen uit bij een van de barrières, een plaats dus waar hij tol moest betalen. Hij was daar doodgemoedereerd aangekomen en leefde in de veronderstelling dat hij er even moest wachten en dan verder kon trekken. Even later treedt een heerschap op hem af en vraagt een beetje nors: “Wat heb je geladen?”. Hannes antwoordt op een wat flegmatieke toon: “Strozakken en wà aander beddenspul vur ons zusters” en meteen zette hij zijn paard aan om de tocht voort te zetten. Meteen daarop roept de tolbediende: “Ho ‘ns vriendje, dat gaat er zo maar niet – we zullen eerst je boeltje eens nauwkeurig inspecteren!”. Hannes kijkt naar de ondergaande zon en overweegt….wat moet ik doen, immers over een uur is het bedtijd voor de zusters en ze hebben geen strozak om op te liggen. Tegen deze kwaadwilligheid of dit misverstand van die tolbeambte is weinig te beginnen. Goede raad is duur. Kalmpjes rookt hij een van ‘de goei sigaren’ die hem pal voor zo’n lange reis altijd worden toegestopt. Een half uur gaat voorbij, een uur zelfs en dat wordt Hannes een beetje te gortig en hij klampt het heerschap opnieuw aan. “Geduld vriendje, geduld!”. Het klonk allemaal tergend langzaam. Graag had Hannes die sinjeur een ongenadig opdonder willen geven, maar dat zou de toestand alleen maar verergeren. De tocht liep nog uren uit en de zusters maar in spanning wachten! Daar kwam nog bij dat die tolbeambten aardig huis hielden op zijn keurig geladen kar. Ze gooiden alles door elkaar. Het leek wel of ze bevreesd waren dat de grap van weleer met het turfschip vanBreda zich nu via Schijndelse strozakken zou herhalen. Hun mannenmoed en schranderheid zou zoiets beslist beletten. Heldhaftig bewogen ze zich tussen de wollen dekens en harde strozakken zonder ook maar ’n muis te vinden. Eindelijk…eindelijk…sloeg voor de bijna radeloze Hannes het uur der verlossing. De heren vonden de zaak toch niet zo verdacht meer als aanvankelijk werd gedacht. Begrijpelijk dat Hannes, eenmaal verlost van die heren van de tol, de zweep over zijn paard lei, maar het was toch bijna middernacht toen hij met een bevende hand aan de kloosterbel trok. “Hannes”….en meteen sprongen alle zusters van het Raamsdonksveerse klooster op uit hun stoelen, waarop ze zo goed en zo kwaad als het kon hadden proberen te rusten. Ruim een half uur later, nadat Hannes zijn angst met een kopje koffie had weggespoeld en zijn zorgen door de lachende zusters had laten verdrijven, lag het hele klooster in diepe rust. Zo eindigde 20 september 1880, hun eerste werkdag in het nieuwe klooster.
|
Kapittel van 1894 We hebben in de artikelenserie even een uitstapje gemaakt naar het Sint Barbaraklooster [1894-1944] in aansluiting op het overlijden aldaar van zuster Emmanuël de Gier de 3e algemene overste. We nemen nu de chronologische draad weer op. Bij het kapittel van 4 oktober 1888 is zuster Ignatia van Vlokhoven gekozen tot 4e assistente [men schreef ‘assistante’] van de algemene overste zuster Emmanuël de Gier en op 3 februari 1891 wordt ze 1e assistente of vicares, dus de rechtstreekse plaatsvervangster. Met deze bestuurlijke ervaring gaat ze het kapittel van 4 oktober 1894 in. Van deze kapittels maakt in die tijd de rector van het moederhuis een proces-verbaal op. In het kader van de geschiedschrijving van de congregatie is het m.i. verantwoord eenmalig, als 19e – eeuws voorbeeld, een letterlijke aanhaling te geven van zo’n opgesteld rapport, in dit geval geschreven door de dienstdoende rector M. Kluijtmans. Hij schrijft het volgende:
“Heden den 4en october 1894 is des voormiddags 8 ½ uur zijn, volgens de voorschriften der Regelen na de voorafgaande gebeden en oproeping der stemgerechtigde zusters – de stemgerechtigden zestig in getal – opgekomen en capitulair vergaderd in de eetzaal van het Moederhuis te Schijndel in tegenwoordigheid van mij ongetekende, M. Kluijtmans, rector van het Liefdegesticht als voorzitter daartoe gedelegeerd door Z.D.H. Monseigneur W. vd Ven, Bisschop van ’s Bosch, bij missive van 24 augst. jl. met assistentie van de Weleerw. Heeren Pastoors N.W.L. Baekers en J.C. van Vroonhoven als getuigen, om tot de keuze over te gaan van eene nieuwe Algemene Overste en vier nieuwe assistanten. Aldus vergaderd is men tot die keuze overgegaan zóó en in dier voege als de Constituties en Regelen zulks vorderen - 1e deel 2e hoofdstuk art.13. Elk der zusters heeft afzonderlijk een geschreven briefje, haar keuze vermeldende, in eene bus bij de Voorzitter op de tafel nedergelegd, daarna de stembriefjes door mij en de genoemde getuigen met het getal der stemgerechtigden vergeleken en overeenkomstig bevonden zijnde, is bij de opening der briefjes en na optelling der uitgebrachte stemmen reeds de eerste reis gebleken, dat bij de volstrekte meerderheid is gekozen tot Algemene Overste Zr. Ma Ignatia van Vlokhoven – dat bij de keuze tot eerste assistante de eerste maal geen meerderheid van stemmen bereikt was en men bij gevolg tot eene nieuwe verkiezing moest overgaan en dat bij die tweede stemming met 31 stemmen gekozen is Zr. Ma Innocentia Eijcken – dat bij de keuze tot tweede assistante de eerste maal gekozen is met 37 stemmen Zr. Ma Christina van Os – dat bij de keuze tot derde assistante de eerste maal geen meerderheid van stemmen verkregen was en men bij gevolg tot eene nieuwe stemming moest overgaan, bij welke stemming met 34 stemmen is gekozen Zr. Ma Bartholomea van Lith – dat bij de keuze tot vierde assistante de eerste maal gekozen is met 40 stemmen Zr. Ma Joseph Bogaerts. En is hiervan opgemaakt dit proces-verbaal met jaar, maand, dag en plaats als bovenstaand vermeld, om goedgekeurd en onderteekend, verder te dienen, waar het behoort.
w.g. M. Kluijtmans rector van het Liefdegesticht”.
Dit proces-verbaal wordt op 6 oktober 1894 gevolgd door een bisschoppelijk schrijven van monseigneur Wilhelmus van de Ven die kennis heeft genomen van de uitslag van dit kapittel en bevestigt en bekrachtigt het kapittelbesluit voor een periode van 6 jaren. Tenslotte feliciteert hij het nieuwe hoofdbestuur met de benoeming. Hij spreekt vervolgens de hoop uit, dat ‘de gedane keuze moge strekken tot meerder heil, tot groei en bloei uwer ijvervolle congregatie’ en besluit met de bisschoppelijke zegen op papier te geven.
|
De installatieplechtigheid anno 1894 Vrij kort na de keuze door het kapittel is de installatie van de nieuw gekozen algemene overste gevolgd. In dit geval op zondag 7 oktober 1894. De gang van deze plechtigheid volgt hier in detail, omdat de ‘buitenstaander’ er vaak geen idee van heeft hoe die plechtigheden in het moederhuis gevierd werden. Anno 2007 gebeurt het zo overigens niet meer. Op het teken van de kloosterbel begaven alle zusters, inclusief de aspiranten of tijdelijk geprofesten en de novicen, zich naar de kapel. De algemene overste zelf nam plaats op een knielbankje voor het altaar, waarna het Veni Creator werd gezongen om de verlichting van de H.Geest af te smeken over de algemene overste, haar assistenten en hun bestuurstaak voor de nieuwe periode. Na deze lofzang knielde zr. Ignatia neer op de hoogste trede van de altaartrap en sprak de gelofte uit, zoals die in de kloosterregel in een vaste formule is opgenomen. In aansluiting daarop ontving ze van rector Kluijtmans aan haar linkerhand de gouden ring als symbool van haar gezag en is toen naar haar bidplaats teruggegaan. Onder het luiden der klokken, met begeleiding van het orgel, werd door alle zusters het bekende Te Deum gezongen als dankbetuiging voor de nieuwe keuze door de kapittelleden. Meteen daarna kwamen de geprofeste zusters, inclusief aspiranten en novicen, in die volgorde naar voren om hun eerbied en onderdanigheid te betuigen aan de nieuwe algemene overste door de ring te kussen. Daarna volgde een korte toespraak, waarin de rector de afgetreden algemene overste zuster Emmanuël de Gier bijzonder hartelijk dankte voor haar 32-jarige bestuursperiode en wenste haar van harte nog vele gelukkige en rustige jaren toe. Tenslotte richtte hij zich tot zuster Ignatia van Vlokhoven om haar geluk te wensen en tevens veel kracht, wijsheid en helder inzicht bij de vervulling van deze nieuwe zware taak die ze, samen met haar assistenten, te vervullen kreeg.
|