Uit het kloosterarchief van onze zusters [24]
![]() Reactie uit het publiek Op de serie artikelen over het oude Barbaraklooster kwam een interessante reactie binnen van Sjef van Giersbergen en zijn zus Wilma. Buiten een familiefoto ter gelegenheid van het zilveren kloosterfeest [1936] van zuster Maria Gijsberdina [1879-1941 - een zus van hun grootvader], stuurden zij ook de dagboeknotities door, die hun vader Gijs heeft gemaakt tijdens de zware gevechten tussen Duitsers en Geallieerden in september-oktober 1944. Zijn boerderij brandde tot op de grond toe af in die oorlogsdagen. Die aantekeningen hadden prachtig gepast in het boek over de granaatweken van de hand van ons heemkundekringlid Louis van Dijk, maar Sjef was er destijds helaas niet van op de hoogte dat men dit oorlogsboek aan het voorbereiden was. Dit in telegramstijl opgetekende oorlogsverslag zal de heemkundekring nog wel ’n keer wereldkundig maken, mogelijk via onze heemperiodiek ‘Rond die Cluse’. |
|
Van normaalschool naar kweekschool Vanaf 1858 is er in het moederhuis sprake van een normaalschool, een oudere benaming voor kweekschool. In de artikelen 7 en 8 in deze kloosterserie is daar al enige aandacht aan besteed. De kwekelingen noemde men toentertijd educandinnen. Van deze normaalschool is niet zo heel veel historische informatie bewaard gebleven, maar we hebben toch wel enige boeiende aanknopingspunten, die iets verraden over de sfeer en de uitgangspunten van toen. Het belangrijkste document is een geschreven reglement uit 1872 waarvan overigens niet bekend is wie het heeft opgetekend. In de inleiding zet de eerste de beste volzin meteen de toon van de normen en waarden die belangrijk worden gevonden nl…… “Het is niet genoeg om het goede te doen, men moet dat goede ook naar behoren, dat is ordelijk en regelmatig verrichten. Wie bij al zijne handelingen orde en regel in acht neemt, arbeidt met veel gemak, met veel verdiensten, met standvastigheid”. En aan het einde leest men: “De kweekelingen die zich op de getrouwe onderhouding van het reglement met ijver toeleggen mogen zich verzekerd houden, dat zij dien innerlijken vrede, die kalmte der ziel zullen smaken, welke in de H.Schrift vergeleken wordt met een voortdurend feestmaal”. Als belangrijkste deugden worden dan aangehaald die van gehoorzaamheid, orde, waakzaamheid, liefde en inschikkelijkheid. En waar de schrijfster melding maakt van de doelstelling van de kweekschool, daar kan men haar niet misverstaan. Zij houdt ons het volgende voor: “Het doel dezer inrichting is de kweekelingen op te leiden tot de beoefening der deugden, die eene christelijke maagd, vooral eene aan God toegewijde maagd, moeten versieren en haar tevens die grondige kennis, dat degelijk karakter te doen verkrijgen, die de onderwijzeres bijzonder moeten kenmerken. Als middel tot bevordering van dit dubbel doel moet alles strekken, wat in dit reglement wordt voorgeschreven”. Dat was in die tijd de basisfilosofie en de gewoonste zaak van de wereld. Die orde en regelmaat zien we al direct terugkeren in de dagorde der kwekelingen, waarin alles van uur tot uur is voorgeprogrammeerd, iets waar we heden ten dage misschien wel vraagtekens bij zouden plaatsen of waar op z’n minst een pittige discussie over zou ontstaan. Een dictaat van bovenaf beschouwt men in deze tijd niet meer als vanzelfsprekend en acceptatie ervan is al helemaal niet meer denkbaar, voor sommigen misschien zelfs ‘uit den bozen’ of belachelijk. We zouden het er anno 2007 op z’n minst behoorlijk moeilijk mee hebben en onze drang naar vrijheid, streven naar persoonlijke ontplooiing, nemen van eigen initiatief en het handelen vanuit eigen verantwoordelijkheid e.d. zouden aardig in de knel komen. Desalniettemin……niemand zal ontkennen dat [innerlijke] rust, orde en regelmaat in je leven niet een heel groot goed is! Dus…laten we de basisuitgangspunten van toen zeker niet al te negatief beschouwen, maar zien als een eind-19de-eeuws tijdsbeeld, dat overigens nog tot ver in de 20ste eeuw heeft voortbestaan. Veel senioren die intern of extern zijn geweest op kweekscholen in de regio zullen zich vele aspecten ervan nog wel levendig herinneren. ![]() |
|
Regeltucht boven alles We hebben het hier over een reglement van 84 artikelen bestaande uit maar liefst 14 hoofdstukken waarbij niets aan het toeval wordt overgelaten. Alle belangrijke aspecten t.a.v. de opvoeding en vorming der jonge meisjes, die later doorstromen naar postulaat en noviciaat en uiteindelijk als onderwijzeres intreden in de congregatie, worden uiterst gedetailleerd beschreven en aan het einde zijn zelfs een hele serie formulegebeden voor allerhande gelegenheden opgenomen, zoals bv. morgen- en avondgebed, tafelgebeden, gebed tot de H.Maagd Maria op de laatste dag van het schooljaar, gebed dat de kwekelingen tijdens de vakantiedagen voor elkaar zullen bidden, gebed bij terugkeer in de kweekschool, opdracht aan Maria bij terugkomst na de vakantie, oefening van berouw, het gebed om de genade der volharding te verwerven dat de kwekelingen bij het Allerheiligste Sacrament verrichten voordat ze op vakantie gaan, om er enkele te noemen. Ter illustratie ook enkele markante artikelen onder de rubriek ONDERDANIGHEID. “Alle kwekelingen volbrengen met de grootste bereidvaardigheid alles wat haar vanwege de onderwijzeressen of andere zusters bevolen wordt. Hare hoofddeugd bestaat in gehoorzaamheid van hart en geest aan al haar oversten, in dezen God zelf beschouwende” [artikel 7]. Als onbestaanbaar met deze christelijke gehoorzaamheid vermijden zij zorgvuldig alle tegenspraak, bedilzucht, ja zelfs de minste oneerbiedigheid; zij gedragen zich met eene eerbiedige vertrouwelijkheid, spreken haar niet aan dan op een wijze en in bewoordingen, die de wellevendheid en de verschuldigde eerbied vorderen” [artikel 8]. Men kent in die dagen ook een systeem van belonen en straffen en werkt op de rapporten of gedragskaarten met zgn. goede en kwade insignes. Men hanteert daarbij termen als uitmuntend, zeer goed, goed, vrij goed, redelijk en slecht, iets wat ons ook nu nog niet al te raar in de oren klinkt. De kwade insignes zijn vooral gericht op gedragsafwijkingen als ongehoorzaamheid, tegenspreken, oneerbiedigheid onder het gebed, oneerbiedigheid jegens de zusters, ‘onleerzaamheid’, het breken van de silence [stilteregeling], onbescheidenheid, onvoorkomendheid, onwellevendheid en onordelijkheid [artikel 80]. |
|
DAGORDE DER KWEKELINGEN | |
Weekdagen |
Zon- en feestdagen |
De dagorde door de week en op zon- en feestdagen zoals die werd voorgeschreven in 1872 |
|
![]() Wie nu door de Mr. Michelsstraat wandelt of fietst zal zich niet altijd realiseren wie deze prominente Schijndelaar eigenlijk was. Johannes Bernardus Michels is op 8 mei 1851 te Uithoorn geboren. Hij voltooit zijn studie aan de normaalschool te Amsterdam. Eenmaal geslaagd heeft hij als onderwijzer gewerkt te Poeldijk en Amsterdam. Naast zijn onderwijzersdiploma behaalt hij de hoofdakte, een akte Frans en een akte wiskunde. Waarom hij naar Brabant is gekomen is niet bekend. Op 1 mei 1880 wordt hij als katholiek onderwijzer hoofd van de openbare school te Schijndel. Al spoedig staat hij bekend als een ijverig man, die op een uitstekende manier met kinderen om kan gaan en hij geniet al redelijk snel de achting van de ouders der schoolgaande jeugd. Om gericht iets te kunnen doen aan de lees- en schrijfachterstanden onder de Schijndelse bevolking, opent hij de avondschool waar volwassenen geheel gratis onderwijs kunnen krijgen. Onder zijn collega’s wordt de heer Michels erg gewaardeerd en men ziet hem als een opvoeder en onderwijzer met bijzondere kwaliteiten. Hij wordt benaderd zitting te nemen in de examencommissies voor hulp- en hoofdakte. Zowel de zusters van Schijndel als die van Veghel trekken hem al vrij vlot aan als docent voor hun normaalschool en de hoofdaktecursus. Een ruime rijkssubsidie voor normaalscholen is dan nog onbekend en ondanks de schaarse honorering weet mr. Michels zich als een toegewijd leermeester in te zetten voor de opleiding van religieuze onderwijskrachten. Voor onderwijzers uit de regio die interesse hebben in het behalen van de hoofdakte, organiseert hij kosteloos cursussen. Hij gaat in zijn enthousiasme zelfs zover, dat hij op de vrije zondag lessen geeft aan zusters te ’s-Hertogenbosch en Uden. Op de Schijndelse normaalschool doceert hij rekenen, wiskunde, opvoedkunde en gezondheidsleer. Hij wordt gezien als een sterke persoonlijkheid, iemand met een brede en veelzijdige ontwikkeling en rijke kennis, een zéér gewaardeerd onderwijsman in hart en nieren. Op zijn 70e neemt hij nog ijverig deel aan ‘Pedagogische Week’ te Tilburg. Zo’n erudiete man doet natuurlijk binnen de Schijndelse samenleving nog veel meer dan anderen onderrichten. Zo is hij in zijn tijd voorzitter van de Vincentiusvereniging en de Kinderbescherming. Zijn vrouw is in die periode penningmeesteres van de Sint Elisabethvereniging. Uit waardering voor zijn tomeloze inzet ontvangt hij de ridderorde van Oranje Nassau en het erekruis Pro Ecclesia et Pontifice. Van zijn zeven kinderen gaan er uiteindelijk 5 als priester of kloosterling door het leven. De jongste zoon wordt de bekende professor Michels die, na aan de universiteit van Utrecht Nederlandse letteren gestudeerd te hebben, wordt verbonden als docent aan de RK Leergangen te Tilburg en later als professor aan de universiteit van Nijmegen. Zijn zus Cornelia Maria, een waar studiehoofd met ontzettend veel talenten, treedt in bij de Zusters van Schijndel onder de naam Zr. Apollonia en behaalt tussen 1901 en 1916 achtereenvolgens hulpakte, vrije en orde-oefeningen, Duits L.O., hoofdakte, Engels L.O., Frans L.O., Duits M.O., handelskennis L.O., Franse handelscorrespondentie en godsdienst A. Ze werkt samen met haar vader aan de Schijndelse kweekschool. De jongste dochter leeft in Schijndel voort als Juffrouw Cor Michels, die veel sociaal werk heeft gedaan, de bouw van de devotiekapel op de Markt sterk heeft gepromoot en ze heeft een indrukwekkende verzameling handwerk- en borduurstukken nagelaten, die momenteel nog op het moederhuis aanwezig zijn en zorgvuldig worden bewaard door zr. Simona van de Weegh. Op het Brabants Historisch Informatie Centrum [het oude rijksarchief] te ’s-Hertogenbosch bezit men nog een ‘collectie Michels’ waarin heel veel fotomateriaal is terug te vinden van Schijndelse missionarissen, broeders, paters, zusters en fraters.
|