Uit het kloosterarchief van onze zusters [25]

Eindelijk subsidie voor de kweekschool
Het heeft weliswaar tot 1 mei 1896 geduurd maar vanaf dat moment kan men rekenen op de nodige rijkssubsidie en worden de nieuwe plannen ingediend bij allerlei instanties. Een forse stap in de goede richting. Meteen wordt een nieuwe prospectus opgesteld waarin de basis voor de nieuwe ‘bijzondere kweekschool voor onderwijzeressen’ helder wordt omschreven. Ze is bedoeld ‘voor jonge juffrouwen uit den fatsoenlijken stand die zullen worden opgeleid tot deugdzame en degelijke onderwijzeressen’. In de toelatingseisen klinkt dit basisprincipe al meteen door want men zoekt jonge dames van een onbesproken gedrag, een godsdienstige inslag en zoals het letterlijk gedefinieerd staat ‘met aanleg voor wetensschappelijke studie’. De toelatingsleeftijd mag niet beneden de 15 zijn noch boven de 16 jaren. Wat hebben deze jonge meisjes te verwachten…..op de eerste plaats ‘onderwijs in de christelijke lering dat gegeven zal worden door een RK priester’, studie van alle vakken die vereist zijn om staatsexamen te kunnen afleggen ter verkrijging van het diploma van hulponderwijzeres, naar verkiezing, dus blijkbaar facultatief, vertrouwd raken met de beginselen van de Franse taal, vrouwelijke handwerken en tenslotte de vrije en ordeoefeningen te beschouwen als een vorm van gymnastiek.
In de prospectus wordt aan de ouders meegedeeld dat aan de gezondheid van de kwekelingen de uiterste zorg besteed zal worden en in geval van ziekte krijgen ouders of voogden meteen bericht.
De jaarlijkse grote vakantie begint in augustus en duurt 5-6 weken, de paasvakantie 14 dagen en het ‘verblijf in het gesticht’ [lees: internaat] wordt gesteld op 4 cursusjaren.
Er wordt geen directe druk uitgeoefend op de kwekelingen om die vier jaren vol te maken, want, zo schrijft de directrice, het staat de jonge kwekelingen vrij om, op last of onder goedkeuring van ouders of voogden, het ‘gesticht’ weer te verlaten. Constateert het docententeam dat er sprake is van ongeschiktheid en de bovenstaande doelstelling werkelijk niet haalbaar is voor de studente, dan wordt daarvan bij de eerstvolgende vakantie kennis gegeven aan de ouders of voogden, die deze kennisgeving het beste kunnen beschouwen als een verzoek om hun kinderen na die vakantie dan ook maar thuis te houden. Tenslotte verzoekt men bij de toelating een deugdelijk geboortebewijs mee te brengen, een vaccinatiebewijs en een document in verband met de verandering van woonplaats.
Wie verdere inlichtingen wenst, kan zich vervoegen bij de directie van de kweekschool.
Deze prospectus en nadere details over leerplan e.d. worden door zr. Ignatia van Vlokhoven en het hoofd onderwijszaken zr. Innocentia Eijcken aan diverse personen toegestuurd zoals Hare Majesteit de Koningin weduwe en regentes der Nederlanden, Zijne Excellentie de minister van Binnenlandse Zaken, Mr. J.F. Coolen schoolopziener in het arrondissement Veghel, Mr. D.H. van den Acker schoolopziener in het district Eindhoven en Jonkheer J.B.Verheijen inspecteur van het Lager Onderwijs in de 1e inspectie te Loon op Zand.

kwekelingen 1898 voor gebouw prsc.jpg

De inhoud van het onderwijs
In genoemde prospectus wordt voorts voor 1896-1897 een volledig overzicht gepresenteerd van alle vakken, verdeeld over de vier cursusjaren, steeds opklimmend in moeilijkheidsgraad met duidelijk aangegeven welke boeken men gebruikt per vak, per cursusjaar en de wettelijke letteraanduiding per vakgebied. Als we ons realiseren dat we het hier hebben over kweekschooltoestanden van 110 jaren geleden, dan zijn die overzichten natuurlijk ‘onderwijshistorisch gezien’ bijzonder interessant. Summier laten we de vakgebieden hier volgen, zonder op al te veel details in te gaan, maar het geeft een mooi beeld van hoe men toen dacht en handelde. Overigens……..tot op de dag van vandaag is aan het basisprincipe weinig veranderd, alhoewel men vakinhoudelijk gesproken natuurlijk duidelijk is meegegroeid met de ontwikkelingen door de tijd heen, met nieuwere inzichten op pedagogisch, didactisch en ontwikkelingspsychologisch gebied, maar ook heden ten dage dient iedere leerkracht een stevige basiskennis van al die disciplines te hebben om kwalitatief goed onderwijs te kunnen aanbieden. Kinderen en jong volwassenen een gedegen, op basis van heldere normen en waarden, opleiding en opvoeding meegeven is een van de belangrijkste en meest verantwoordelijke taken binnen onze samenleving. Kiezen voor dit ‘vak’, maar dat is mijn persoonlijke mening, is meer een kwestie van een geïnspireerde roeping dan het hebben van een beroep. In 1896 had men dat al zeer scherp in de gaten!

kwekelingen ca. 1898 prsc.jpg

Op de Mariakweekschool te Schijndel, die vrij snel heel goed bekend staat in de regio, kiest men voor een vrij uitgebreid pakket bestaande uit Nederlandse taal [d] onderverdeeld in spraakleer [grammatica] en stijlleer; lezen [a] nl. technisch op een goed niveau, natuurlijk en vloeiend met een perfecte uitspraak en het bekende begrijpend lezen wat toen werd aangeduid met ‘logisch lezen’; veel aandacht voor mooi methodisch schrijven [b]; het vak rekenen [c] verdeeld in theorie van de onderscheiden onderdelen en de dagelijkse praktijk via allerlei oefenboeken; geschiedenis [e] met aandacht voor de vaderlandse historie en allerlei regeringsvormen [staatsinrichting zouden we nu zeggen]; aardrijkskunde [f] gericht op kennis van de aarde, de werelddelen, speciaal Europa en bijzonderheden in eigen land; kennis der natuur [g] onderverdeeld in natuurkunde [lees: fysica], plant- en dierkunde en in de 4e cursus nadere beschouwingen over het menselijk lichaam en de functie der organen; het vak zingen [h] met overigens ruim aandacht voor notenschrift, maat en ritme, toonsoorten e.d. waarbij de bundel ‘Zangvogeltjes’ maatgevend is; tenslotte volgt men lessen in tekenen [i], gymnastiek [j], nuttige handwerken [k] onderverdeeld in breien, knippen, naaien, mazen en stoppen opklimmend in een steeds verdere verfijning der technieken. Een omvangrijk lespakket!
In de 3e en 4e cursus krijgen de jonge meisjes de nodige lessen in pedagogiek of opvoedkunde en onderwijskunde in allerlei facetten, de didactiek van het vakgebied en de manier van lesgeven in al die vakken als ze straks als hulponderwijzeres voor de klas zullen staan.
 
Correspondentie rond de goedkeuringfelicite_renders prsc.jpg
Op 23 april 1896 richt algemene overste Wilhelmina van Vlokhoven [zr. Ignatia] een schrijven aan Z.E. de minister van Binnenlandse Zaken en licht daarin het voornemen van de congregatie toe. De vierjarige cursus is volgens deze brief gebaseerd op het regeringsbesluit uit 1890-1891. Het personeel zal bestaan uit 3 onderwijzeressen en 4 vakonderwijzeressen, die uitsluitend aan de kweekschool zijn verbonden. Daarnaast kent men ook nog externe docenten die normaliter verbonden zijn aan andere scholen en slechts in een deeltijdfunctie lesgeven aan de kweekschool.

 

 

 

 

 

 

Vanwege het zeer vroeg en totaal onverwacht overlijden van zuster Joseph Bogaerts komt vanaf 1897 de directietaak tot 1928 op de schouders te liggen van zuster Felicité Renders. Tijdens haar bestuursperiode zijn er diverse mutaties geweest o.a. vanwege ziekte, overlijden of overplaatsingen. Het voert te ver die allemaal te vermelden, maar de geïntseerde lezer vindt in het samen te stellen jubileumboek vast en zeker een personeelsoverzicht van de kweekschool terug over de periode 1896-1985, voor zover het tenminste nog te reconstrueren valt!

 
Jeugdherinneringen van een zuster
In de archieven viel mijn oog op een verhaal van een oude zuster, die een mooi sfeerbeeld heeft geschetst van de kweekschool in haar tijd, een mooi slotstuk van dit artikel. Zij schrijft o.a. het volgende:
“Ik ben kwekeling geworden in 1895. Op de slaapzaal brandden kleine petroleumlampjes. Kinderen moesten Frans spreken. Wie het niet deed kreeg een rode band om en wie plat sprak een blauwe band. Op het patroonfeest van zuster Gonzaga de Gier [1860-1944] kregen we stijve rijstepap met suiker. Dat was een buitengewone traktatie. In het begin kregen we ’s morgens niets op ons brood, maar op zekere zondag kondigde zr. Gonzaga, die de zorg voor de kwekelingen had, onder het reglement af, dat we in het vervolg aan het ontbijt één boterham belegd met spek zouden krijgen. De andere boterham bleef onbelegd. We maakten grote wandelingen. Ieder jaar werden we uitgenodigd door de zusters in Sint Oedenrode en Den Dungen, wat toen vanwege het kleine getal kinderen [ca.50] nog wel mogelijk was. Ons voornaamste uitstapje was de reis naar Volkel naar de heeroom van zr. Leonard de Vaan [1870-1923] nl. pastoor de Vaan, waar we feestelijk werden onthaald. Dat gebeurde in de kersentijd. We gingen met de trein naar Uden en verder te voet.
Op de binnenplaats der oorspronkelijke kweekschool was het een geliefkoosde sport over de drie stenen paden te springen. Rector Kluijtmans beloonde de sprong over de drie stoepen tegelijk met een dubbeltje, waarmee we dan bij zr. Gonzaga wat lekkers konden kopen. Tot deze prestatie waren echter maar een paar kinderen in staat.
Daar de speelplaats klein en vlak bij de kapel was, gingen we onder de retraite van de Eerwaarde Moeders spelen ‘in de Buunder’. Daar vingen we kikvorsen. Die werden gedood en dan namen we de kikkerbilletjes mee naar huis om ze in een pan, die zr. Dymphna Valenberg [1858-1935] ter beschikking had gesteld, te braden. Dat was voor ons allen op één na een lekkernij ”.
moederhuis_voorgevel_prsc.jpg