Uit het kloosterarchief van onze zusters [27]
Reactie uit het publiek
Natuurlijk heeft er een oud-misdienaar gereageerd op het vorige artikel. Dat kon niet uitblijven. Het heeft weer een nieuwe anekdote opgeleverd. Misdienaar Piet van Bussel, kleinzoon van de bekende ‘mister van Bussel’ heb ik aan de telefoon. Hij is geboren op 18 oktober 1955 in het oude Lidwinaziekenhuis op kamer 35. Hij verhaalt vervolgens hoe hij vorig jaar de open kloosterdag bezocht en er in gesprek kwam met de oud-kosteres van het moederhuis. Die leidde hem toen naar de kelder waar dat bekende grote hobbelpaard nog steeds bewaard wordt. Handig als de zusters bezoek krijgen van familie en er kinderen meekomen! Verder herinnert hij zich levendig de ‘latijnse les’ op woensdagmiddag, het praktisch oefenen in de Mariakapel van de Mariakweekschool en de kosteres die allerhande speldjes spaarde voor de misdienaars. Het fraaie speldenkussen, door de zusters gefabriceerd, heeft hij nog steeds als blijvende herinnering in huis. Hij memoreert hoe hij in de jaren ’60 samen met Hans Fassbender, die 12 dagen voor hem geboren is, eveneens op kamer 35 van het Lidwinaziekenhuis, de mis gediend heeft op het moment dat de zusters in burgerkleding in de kapel verschenen. Ze hebben toen als jonge misdienaars heel zachtjes een melodietje in zichzelf gezongen….’mooie benen, mooie benen’! Hij moet er nog om lachen. Traditiegetrouw mochten de misdienaars na de mis in de kloosterkeuken een drankje halen en een lekker koekje. Hij kijkt terug op een mooie tijd en veronderstelt dat er legio misdienaars zijn geweest, waarvan hij zich al de namen niet meer direct herinnert. Alleen ‘Peer Spank’ kwam bij het telefonisch interview in hem op. Na de lagere school zijn de meesten wel gestopt als misdienaar is zijn overtuiging.
Een tweede reactie geeft een mooi ‘sfeerbeeldje’ uit de oorlogsjaren. Het is een van de herinneringen van Jo Hellings aan zijn tante-zusters, beiden in Schijndel geboren en getogen nl. zuster Christianetto en Waltherus Verhagen. De eerste wordt op 20 juni 1945 overgeplaatst van Lidwina naar het klooster in Woensel. De familie gaat er op bezoek met voor hun tante een lekkere peperkoek en de nodige pepermuntjes. Ondanks hevige sneeuwval komt het gezelschap in Eindhoven aan in de Kloosterdreef. De meegebrachte lekkernijen mocht zuster Christianetto niet zelf houden, maar ze moest die na het familiebezoek afstaan aan moeder overste. De hele kloostergemeenschap zou daarvan mee profiteren. Gaandeweg de dag neemt de sneeuwval fors in hevigheid toe en het weer wordt werkelijk bar en boos! Eigenlijk is het onverantwoord om de terugweg naar Schijndel te aanvaarden. De lijnbussen zijn al uit de roulatie genomen en wat te doen? De vrouwelijke familieleden was het nog wel toegestaan om in het klooster te overnachten, maar voor het ‘mansvolk’ was die luxe niet weggelegd. Na familieberaad besluit men toch maar terug naar Schijndel te gaan en dankzij een hulpvaardige garagehouder uit Vlokhoven, een gehucht onder Woensel, is de familie uiteindelijk veilig in Schijndel gearriveerd, weliswaar na een reis van ruim drie uren. Een ander saillant detail, zo vertelt Jo Hellings……..is mijn herinnering aan zuster Waltherus Verhagen, die tussen 1930-1945 werkzaam was op Sumatra in Koeta Radja en er zelfs de gruwelen van het ‘Jappenkamp’ heeft meegemaakt. Ten tijde van het overlijden van haar vader was ze in Schijndel, maar ze mocht helaas niet naar binnen op de boerderij op Plein, waar op dat moment haar vader lag opgebaard. De plechtige uitvaartviering en het definitieve afscheid meemaken was wel geoorloofd, maar een bezoek aan haar overleden vader niet. Zo streng was toentertijd de regelgeving. Er nu op terugkijkend vinden we die praktijken van toen volkomen absurd en ze hadden zelfs iets onmenselijks. Dergelijke voorschriften pasten echter binnen de filosofie van streven naar volmaaktheid door los te komen van al het aardse, jezelf niet te hechten aan niets en niemand, onnodige contacten met de ‘boze’ buitenwereld te vermijden. De achterliggende gedachte van ‘de regel en niets dan de regel’ had achteraf gezien toch iets extreems. De bijbeltekst ‘laat alles achter je en volg Mij’ werd erg letterlijk genomen in het perspectief van dit volmaaktheidsstreven om er uiteindelijk alleen voor God te zijn. Binnen de toenmalige gezagsverhoudingen en gezagsbeleving en mede uit respect voor de H.Regel werd dit door de zusters en noodgedwongen dus ook door hun familie ‘stilzwijgend’ geaccepteerd. Maar de congregatie is met de tijd meegegroeid en op basis van nieuwe opvattingen is men een beduidend humaner beleid gaan voeren.
Een nieuwe godsdienstleraar
Tijdens de 32-jarige bestuursperiode van zuster Felicité Renders [1897-1929] is er op de kweekschool natuurlijk meer dan genoeg voorgevallen, maar helaas beschikken we over weinig echte verhalende gegevens. Wat is overgeleverd is veelal kort zakelijk nieuws. Onder de vele personeelsmutaties in de beginperiode is de meest opvallende die van een nieuwe rector voor de congregatie, die tevens wordt aangesteld als godsdienstleraar voor de kwekelingen. Nadat rector Marinus Kluijtmans, een prominente schakel in de bouw van de kweekschool en de nieuwe grote kapel anno 1898, van het bisdom per 12 april 1903 zijn benoeming heeft gekregen om het pastoraat te Wamel op zich te nemen en dus rectoraat en kweekschool moest gaan verlaten, heeft monseigneur van de Ven redelijk snel in deze vacature voorzien. Daags daarna immers wordt niemand minder dan de directeur van het groot seminarie te Haaren naar Schijndel overgeplaatst, bekend als rector J.M.F.Sanders. Zuster Teresa, die hem persoonlijk goed heeft gekend, omschrijft hem in haar gedenkboek als volgt: “Man van buitengewone gaven, fijne beschaving, hoge ontwikkeling, kunstzinnige aanleg en echte priesterlijke ijver”. Naast de bijzondere toewijding voor het geestelijk welzijn van de congregatie memoreert zij, hoe rector Sanders van eminent belang is geweest voor de kweekschool en het onderwijs in het algemeen. Ook zijn van hoge kwaliteit getuigende lessen in bijbel- en godsdienstleer, liturgie en kerkgeschiedenis zijn destijds hooglijk gewaardeerd. Uit een aantekening uit een veel latere periode [ca. 1930] is af te lezen hoe, naast zijn uitgebreide lesgevende taak, de taakinvulling van de rector min of meer geweest is. Primair natuurlijk geestelijk leidsman van de zusters van het moederhuis en adviseur van het zittende hoofdbestuur. Zijn directe rol binnen het mulo-internaat en de kweekschool bestaat o.a. uit: dagelijks om half 7 een eucharistieviering met communie-uitreiking en na die viering de H.Communie rondbrengen naar alle zieken; iedere morgen na de H.Mis, behalve op zondag, woensdag en vrijdag, biecht horen voor de ‘kinderen’ van de Mulo; ieder avond om 7 uur, behalve op zondag, biecht horen voor de ‘kinderen’ van de kweekschool; om de 14 dagen zondags na het Lof congregatie in de Mariakapel van de kweekschool; op de 1e vrijdag van de maand een oefening ter ere van het Heilig Hart in de Mariakapel voor alle ‘kinderen’; zondags om half 10 hoogmis met preek en na de middag tegen half 3 Lof of Vespers wat tevens geldt voor alle feestdagen; elke zaterdagmiddag om half 6 Lof. Voor degenen onder het lezerspubliek die zich bij al die ‘godsdienstige praktijken’ nog iets concreets kunnen voorstellen uit hun eigen jeugdjaren zal het duidelijk zijn, dat op de RK kweekschool de religieuze opvoeding een uiterst belangrijke plaats heeft ingenomen. Logisch natuurlijk……..de zusters hoopten immers dat veel jonge meisjes de weg naar het kloosterleven zouden vinden, door tijdens die mulo-internaatsjaren en de 4-jarige cursus op de kweekschool roeping te krijgen of dat een al latent aanwezige roeping versterkt zou worden, zodat de congregatie verder kon groeien en bloeien!
Een ode aan meester Michels
Als iemand, naast de vele zeer vakbekwame en betrokken zusters-docenten, zijn sporen heeft verdiend op de Schijndelse kweekschool dan is dat beslist meester Michels geweest, al actief sinds 1880. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat men in 1905 uitvoerig stilstaat bij dit jubileum. In artikel [24] is al uitgebreid ingegaan op zijn staat van dienst, vandaar dat we ons nu concentreren op zijn jubileumvering. Een schitterend geïllustreerd feestalbum is het resultaat. Elke nieuwe bladzijde van het album is rijk versierd met kalligrafische hoogstandjes en verluchtigd met de fraaiste creaties. Het heeft er alle schijn van dat alle ingezonden teksten vanuit de verschillende kloosters in den lande zijn gebundeld en één zuster zich ontfermd heeft over de uiteindelijke lay-out van het jubileumboek. Zo zijn er lofdichten ingestuurd uit alle bestaande succursaalhuizen of ‘dochterstichtingen’. De opgenomen feestcantate gezongen door het leerlingenkoor afgewisseld met een sopraan- en altsolo ademt een sfeer van dankbaarheid, gehuld in teksten die getuigen van de nodige poëtische kwaliteiten van de oud-leerlingen. Enkele fragmenten illustreren de tijdgeest van toen maar ook de gevoelens die men bij deze jubilaris heeft……: “Hartelijk feliciteren wij U hooggeachte jubilaris, nu U het zilver siert van een onvermoeiden, zelfopofferenden arbeid voor het heil en den bloei van gemeente en kweekschool”. Een andere groep schrijft: “Vijf en twintig jaren waart Gij de bevorderaar van het christelijk onderijs en moge kerk en maatschappij nog vele jaren in U een ijverig strijder voor hare belangen vinden”. De zusters uit Gestel verwoorden het als volgt: “Al dien tijd waart Gij onvermoeid werkzaam aan het geestelijk en tijdelijk heil van de aan U toevertrouwden. Menig jeugdig hart hebt Gij van het kwade terug gehouden, in menige ziel het zaad van godsvrucht gestrooid, vele zusters opgeleid en gevormd tot degelijke onderwijzeressen en haar door woord en voorbeeld aangemoedigd Uw voetspoor te drukken, Uw ijver, Uw edelmoedigheid en zelfverloochening in dezen verheven werkkring na te volgen”.
Onderhandelingen met oud-burgemeester Verhagen
Een markante gebeurtenis in de historie van de kweekschool zijn de gevoerde onderhandelingen met oud-burgemeester Peter Verhagen. Lang vóór de bouw van de kweekschool van 1898 is stevig onderhandeld met de toenmalige burgemeester Petrus Arnoldus Verhagen. Algemene overste zr. Ignatia van Vlokhoven had immers gehoopt dat de burgemeester wel bereid zou zijn mee te denken, omdat men naarstig op zoek was naar uitbreidingsmogelijkheden voor zowel de kwekelingen als de zusters novicen. Binnen het moederhuis werd alles te krap. De boerderij en landerijen van de burgemeester, pal tegenover het moederhuis, zou een uitstekende locatie zijn voor nieuwbouw. De heer Verhagen had hierover al eens gesproken en toegezegd dat de zusters te zijner tijd over dat bouwterrein zouden kunnen beschikken. Men wil vanuit de congregatie daar heel graag het nieuwe kweekschoolgebouw optrekken, maar zelfs een audiëntie van de burgemeester bij de bisschop levert geen tastbaar resultaat op. De heer Verhagen liet zich destijds ontvallen: “Vóór mijn dood sta ik niets af!”. Dat is de reden waarom de kweekschool uiteindelijk is gebouwd als rechtervleugel van het moederhuiscomplex. De algemene overste heeft overigens nog wel een schriftelijke poging gewaagd door aan burgemeester Verhagen het volgende te schrijven: “Mij dunkt het moet ongetwijfeld uw belangstelling wekken en uwe goedkeuring wegdragen nog tijdens uw leven het genoegen te smaken het terrein, waarop eens het u zoo dierbaar ouderlijk huis stond, voor zulk een nuttig, aan den godsdienst en der maatschappij, zo een edel doel bestemd te zien. Ik heb het zekere vertrouwen, Edelachtbare Heer, dat u mijn voorstel welwillend in overweging zult nemen en van harte toejuichen. Welk een heerlijk monument zoudt Ge u zelven stichten en roemrijk zou uw welverdiende naam van ‘Weldoener der Kerk en Staat’ daardoor vereeuwigd worden”. Ondanks deze schitterende overweging, vangt zr. Ignatia uiteindelijk bot.
De congregatie moet wachten tot 7 augustus 1905 als genoemd geboortehuis met de omliggende landerijen publiek wordt verkocht. Voor f 3200,- wordt het terrein eigendom van de congregatie. Men bouwt aldaar, na afbraak van het aangekochte Verhagen-complex, elf nieuwe klaslokalen zodat de oude ‘binnenschool’ vanuit het moederhuis verplaatst kan worden naar de overzijde van de Heikantstraat of Lagestraat [sinds 1936 pas Pastoor van Erpstraat], tegenwoordig dus het parkeerterrein tussen de Mariahoeve en het oude rectoraat uit 1885, thans generalaat. De bouw wordt aangenomen door de firma Smeets uit Veghel naar het ontwerp van architect J.Heijkants uit Erp en onder toezicht van A.Merks uit Schijndel. Op 15 april 1907 is het gebouw in gebruik genomen en komt er binnen het moederhuiscomplex ruimte vrij voor de opvang van het toenemend aantal kwekelingen, postulanten, novicen en aspiranten.
wordt vervolgd en voor nadere informatie of suggesties…..
Henk Beijers Heunpark 1021 5261 WB Vught tel. 073 - 657 99 15
of via email: archiefcollectie@home.nl