Uit het kloosterarchief van onze zusters [32]
De gouden kweekschool verder op weg Bij de bespreking van het gouden feest van de kweekschool is verzuimd te vermelden dat de heer van Velthoven een jaar van te voren definitief afscheid had genomen. Een gerenommeerd kweekschooldocent, die zich in zijn bijna 40-jarige Schijndelse periode op heel veel terreinen dienstbaar heeft gemaakt. In de oorlogsjaren werd zijn woning verwoest en gingen ook zijn dierbare boekencollectie en allerlei bijzondere aantekeningen verloren. Ondanks dat zware verlies was hij de man die een boeiend oorlogsverslag samenstelde voor de Schijndelse gemeenschap. Uit het in memoriam dat in 1947 in de Schijndelse Courant is afgedrukt wordt hij geroemd om zijn welbespraaktheid, zijn enorme inzet voor harmonie Sint Cecilia, zijn activiteiten ten behoeve van de leeszaal, de organisatie van de Koninginnedagfeesten, het Wit Gele Kruis, zijn ontelbare redevoeringen en excellent organisatievermogen. Voor het bekende spreekwoord ‘Praten als Brugman’ is de door de Schijndelaren in die tijd zelfs een eigen bedachte variant verzonnen nl. ‘Praoten es de leeraar’. Hij wordt op 68-jarige leeftijd getroffen door een beroerte en na een kortstondig ziekbed overlijdt hij in Den Dungen op 10 januari 1947. Het in memoriam wordt afgesloten met de volgende woorden: "Dat hij ruste in vrede is de wens van allen, van de ouderen die door zijn werk veel goeds en schoons zagen ontstaan, van de jongeren die zijn arbeid zullen voortzetten en voltooien tot heil van ons dierbaar dorp, dat in het hart van de heer van Velthoven een zo grote plaats innam. De eeuwige vrede hebbe zijn ziel". |
|
![]() |
Een foto van leraar van Velthoven en zijn gedachtenisprentje. |
Nieuwe ontwikkelingen Blijkbaar is er kort na de oorlog een gebrek aan onderwijzend personeel. Op diverse plaatsen worden zgn. ‘spoedcursussen’ georganiseerd. Zo gaan enkele zusters-kweekschooldocenten nl de zusters Servatia, Constantina, Carmela en Anselma vanuit de Schijndelse Mariakweekschool enige keren per week naar Eindhoven om daar mee te werken aan de versnelde opleiding van de aankomende nieuwe onderwijzeressen. |
|
|
|
De grote groep cursisten van de spoedcursus 1947-1948 in Eindhoven met in het midden rector Meulemans. | |
Langzaam maar zeker komt er medio 20e eeuw op de Schijndelse kweekschool, maar ook elders in den lande, een mentaliteitsverandering op gang. Zeker ook mede door het aantreden van de nieuwe rector Jos van de Schoor in 1952 gaan er in de dagelijkse praktijk van de opleidingsschool annex internaat schoorvoetend wat zaken veranderen en is een proces van een zekere flexibilisering op gang gekomen. Vast en zeker is ook een betekenisvolle factor geweest een, in een krantenartikel van mei 1956, aangehaalde uitspraak van de toenmalige paus Pius XII over de opvoedingsmethoden in internaten. Die heeft het bestuur van het internaatscomplex aan de Pastoor van Erpstraat beslist aan het denken gezet. Een pauselijke congregatie als die van de Zusters van Schijndel zou adviezen vanuit Rome immers niet zo maar naast zich neerleggen. De toen regerende paus geeft opvoeders in mulo- en kweekschoolinternaten de serieuze overweging mee, dat een te strenge en strakke uniformiteit kan leiden tot verstikking van het persoonlijk initiatief. Ook bestaat volgens hem het gevaar dat aan de internen een al te hoog geestelijk peil wordt opgedrongen. Bovendien zo verklaart hij, dat door al te grote gestrengheid sterke karakters tot opstandigheid worden gebracht en schuchtere studenten misschien wel ontmoedigd. Hij waarschuwt voor de zgn. massa-opvoeding en pleit voor een juiste balans tussen werk en ontspanning voor de jonge mensen op jongens- en meisjesinternaten. Zelfs, zo schrijft hij, dienen godsdienstoefeningen binnen redelijke perken te blijven. De jeugdige studenten zelf worden aangespoord eraan te werken en ernaar te streven dat ze uitgroeien tot voortreffelijke persoonlijkheden. De paus spreekt zijn teleurstelling uit, dat er ‘heden ten dage’ zoveel jonge mensen gevonden worden, die geen gevoel meer hebben voor een groot en verheven ideaal en zich beperken tot de bevrediging van hun gemakzucht. Hij benadrukt nog eens extra dat men zich niet moet inlaten met allerlei beuzelarijen. Tenslotte houdt hij de opvoeders voor te streven naar een verantwoorde balans tussen de thuisopvoeding en die op het internaat, zodat de een niet afbreekt wat de ander opbouwt! Het feit dat dit krantenartikel zorgvuldig is bewaard in het kloosterarchief en bij de kweekschooldocumentatie is aangetroffen bewijst mijns inziens, dat de leidinggevende zusters van toen zich beslist hebben bezonnen op de woorden van ‘het hoofd van de Rooms Katholieke kerk te Rome’ en er hun conclusies uit getrokken hebben. |
|
|
|
Portret van Paus Pius XII
Giuseppe Giovanni Eugenio Pacelli. |
Een groep zusters-docenten in hun nieuwe kledij die midden jaren ’50 aan de Mariakweekschool zijn verbonden: vl.n.r. op de achterste rij: zr. Marie Margaretha vd Hurk, zr. Simona vd Weegh, zr. Agnes Koekkoek, zr. Marie Angeline van Uitert en zr. Angelina Scholten - de voorste rij: zr. Constantina Gebbink, zr. Marie Odilia Wilms [directrice] en zr. Marie Servatia Geijsen. |
Men gaat andere accenten leggen Hoe dan ook…..in Schijndel wordt de strenge regelgeving duidelijk versoepeld, een groter accent gelegd op de zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid van de kwekelingen. Ook de activiteiten in de uren ‘vrije tijd’ zullen meer in het perspectief geplaatst worden van een grotere zelfontplooiing, nemen van eigen initiatieven, leren organiseren e.d., vaardigheden die elke leerkracht in het latere leven heel hard nodig heeft. Was het voorheen zo dat de kweekschoolleiding zich het recht voorbehield de correspondentie tussen ouders en kwekelingen vice versa te controleren, nu werd dit gewoonterecht opgeheven. Brieven aan derden, buiten de ouders, blijven overigens nog wel onderhevig aan controle en censuur door de zusters. Ook wordt aan ouders de keuze gelaten of ze hun dochter graag extern of intern willen plaatsen. Extern houdt in dat de meisjes dagelijks naar huis gaan. Intern betekent in die dagen: van maandagmorgen tot en met zaterdagmiddag intern waarbij het kostgeld met f 100 wordt verminderd als men de was thuis doet. Men kan ook kiezen voor een interne plaatsing waarbij de kwekelingen een of meerdere weekends naar huis gaan, overigens zonder vermindering van het kostgeld. Een 3e mogelijkheid is helemaal intern, uitgezonderd de kerst-, paas- en zomervakantie. Wil men in de weekenden met een vriendin naar huis, dan is daar wel een schriftelijke verklaring van de eigen ouders voor nodig. Wat de lectuur, muziekkeuze voor de meisjes betreft….men betracht in deze nog wel de nodige kieskeurigheid! In een brief van zuster Anselma Tijhuis aan de ouders van de studenten wordt uiteengezet hoe belangrijk het is dat de jonge meisjes hun horizon verbreden en daarin wordt een excursie aangekondigd naar Amsterdam waar het Rijksmuseum met een expositie van Bourgondische kunstschatten en het Tropenmuseum worden bezocht en de dag wordt afgesloten met een rondvaart door de Amsterdamse grachten. Enige zusters zullen als begeleidsters meegaan. In de jaren 1952-1953 worden wijzigingen voorgesteld in de schoolgeldheffing. Ook verschijnt een nieuw thema op de bestuursvergaderingen nl. de mogelijkheid voor de meisjes om deel te gaan nemen aan de zwemsport. De gemeente Schijndel zal daartoe ‘haar keurig ingerichte zwembad’ enige uren per week reserveren voor de interne kwekelingen die dat hebben kenbaar gemaakt, na goedkeuring van hun ouders. De zusters vragen aan de ouders om te zorgen voor een ‘keurig zwempak’. Een typisch sfeerbeeld wordt in een veel latere periode geschetst door oud-docent Jos Zeegers, die verantwoordelijk was voor tekenen en kunstgeschiedenis aan de aankomende onderwijzeressen. In de vijftiger jaren is hij op een uiterst curieuze wijze aangetrokken als ‘eerste leek’ tussen alle religieuze docenten. Men heeft hem destijds helemaal niet gevraagd voor een sollicitatiegesprek, maar hij is benaderd of hij de bereidheid zou hebben een oudere zuster, bij wijze van therapie, tekenles te komen geven. Na enige weken komt de aap uit de mouw….de zuster die zgn. in therapie moest, bleek de tekendocente van de kweekschool te zijn en zij acht, na enige therapeutische lessen van de nieuwe leermeester, de ‘ingehuurde’ Jos Zeegers een uitstekende kracht om haar taak te gaan overnemen. Als hij mijmert over zijn kweekschoolperiode schrijft hij: "De mogelijkheden op de Schijndelse kweekschool waren ook toen al legio. Ik kon met de studenten naar buiten om te gaan tekenen, we gingen op excursie, kortom…..alle plannen werden met gretig enthousiasme ontvangen. De aanvankelijke huiver die men had om een man, en dan nog wel een niet-kloosterling, aan te trekken als docent verdween al snel". Oud-leerlingen die zich de acties van Zeegers nog helder herinneren beamen, dat er sinds zijn komst mogelijkheden werden gecreëerd voor openluchtfeesten en fancyfairs, het instuderen van grote toneelstukken als Marieke van Nimweghen e.d; een aula kon op een bepaald moment tot een middeleeuws marktplein worden omgetoverd compleet met gothische kerk of in een maanlandschap . Hij bleek ook een stuwende kracht achter de examenfeesten. Dit zijn maar enkele karakteristieke uitvloeisels van het nieuwe beleid. De sfeer verandert duidelijk binnen de internaatsmuren! In dezelfde periode, wat het vernieuwingsproces op z’n minst heeft versterkt, is ook binnen de congregatie een drang naar openheid, zelfontplooiing en persoonlijkheidsontwikkeling groeiende, wordt de sterke behoefte aan vernieuwend denken over de inhoud van het kloosterleven en pluriformiteit in de beleving van kloosterregel en het ‘Ora et Labora’ zichtbaarder en zien we ook de traditionele kleding verdwijnen en plaats maken voor een moderner kloosterhabijt. Allemaal signalen dat er veranderingen op komst zijn en het kloosterleven zoals dat in 1836 in de constituties en regelgeving was neergelegd een nieuwe invulling zou gaan krijgen. |
|
![]() |
De 19 examenkandidaten van 1955: bovenste rij v.l.n.r. 1. Cristine Tijhuis, 2. Maria Nooijen, 3.Marietje van de Wijer, 4.Truus Heymans, 5.Ria van de Ven en Jo van Hoof - middelste rij v.l.n.r. 1.zr. Agnes Koekkoek, 2.zr. Simona van der Weegh, 3.Lucia Jansen, 4.zr. Marie Servatia Geysen, 5.Annie Vogels, 6.Nelly Meijs, 7.Jo Liedenbaum, 8.Riek Rovers, 9.Zr.Angelina Scholten, 10.zr.Maria Margaretha van den Hurk, 11.Alice Westenbroek, 12.Dien Raaymakers – zittend v.l.n.r. 1.Ria Hulshof, 2.Tonnie Hulsebos, 3.D. van Keulen, 4.zr. Marie Odilia Wilms, 5.rector Jos van de Schoor, 6.zr.Constantina Gebbink, 7.Jo Clabbers, 8.Gonnie Wijnen en 9. Agnes Hamelink [Ria Hulshof slaagde na een herexamen op 13 december 1955]
|
![]() |
De examenkandidaten van 1956: staande v.l.n.r. 1. Annie van Os, 2.Henny van Erp, 3.Jo van Hoof, 4.Truus Peeters, 5.Jeanne Peeters, 6.Tinie Huijbers, 7. Jo van Drunen, 8.Diny Oerlemans, 9.Nellie Broeders, 10.Celine Broeders, 11.M.Schabbink, 12.Annette Colen, 13.zr. Johanna Maria Priems, 14.Fien Rakels, 15.Fiet Gielen; geknield Wies Lange en zittend v.l.n.r. 1.A.Peters, 2.Tinie Rooyakkers, 3.zr.Hubertine Aarts, 4.Mia Wagemans |
Een nieuw kweekschoolplan uit 1956 De leidinggevende functie van zuster Anselma Tijhuis als kweekschooldirectrice is sinds 1953 overgedragen aan zuster Odilia Wilms. Kort na haar aantreden wordt ze al geconfronteerd met een grootscheepse onderwijskundige operatie die vergaande gevolgen zal hebben voor de Mariakweekschool. De Haagse politiek, in persoon van onderwijsminister J.Cals, buigt zich dat jaar over de positie van de verschillende landelijke kweekscholen en presenteert een lange-termijn-visie, met als belangrijk uitgangspunt het benodigde aantal onderwijzers en onderwijzeressen in de nabije en verre toekomst en het aantal opleidingsinstituten. Men wil uiteindelijk naar een verantwoorde kwalitatieve en kwantitatieve spreiding van de kweekscholen over het hele land. Daarbij speelt de omvang van de kweekschool een belangrijke rol. Via allerlei grafieken en getalsmatige overzichten en prognoses, die ik u wil besparen, worden de Nederlandse kweekscholen onder de loep genomen. Wat de Brabantse situatie betreft….. men kent in onze provincie noch een rijkskweekschool noch een gemeentelijke; evenmin een protestants-christelijke. Nee, in het toen nog uitgesproken katholieke zuiden ging het louter om rooms-katholieke kweekscholen met in de meeste gevallen een in- en externaat en praktisch alle onder leiding van religieuzen nl. Baarle Nassau [1], Breda [2], Dongen [2], Eindhoven [3], Etten-Leur [1], ’s-Hertogenbosch [3], Oirschot [1], Oudenbosch [2], Schijndel [1], Tilburg [2], en tenslotte Veghel [1], dus maar liefst 19 waarvan 11 meisjeskweekscholen, 7 jongenskweekscholen en 1 gemengde. Tussen het opperen van vernieuwingsplannen, de politieke beschouwingen en discussies eromheen en de uiteindelijke concrete uitvoering ligt vaak een lange periode. Maar de toon is gezet en veel van de bestaande kweekscholen voelen zich bedreigd in hun bestaan. bronnen: |