Uit het kloosterarchief van onze zusters [37]

Geen rectoraat maar weeshuis
De congregatie was in de periode van de overdracht van het huis van Verkuijlen sterk groeiende en menigmaal heeft toen de gedachte gespeeld of het zinvol zou zijn naast de dienstdoende rector een conrector te benoemen, vandaar dat Willem Verkuijlen meende er goed aan te doen zijn huis te bestemmen als tweede rectoraat. De bisschop van ’s-Hertogenbosch Mgr. Diepen was uiteraard blij met de schenking van het huis aan de zusters, maar kon niet akkoord gaan met de voorgestelde bestemming. Zijn motieven zijn drieërlei geweest nl. de congregatie werd in die dagen naast de rector nog extra bediend door paters uit het Damianenklooster aan de Rooiseweg, bovendien was hij van mening dat een dergelijk 2e rectoraat ook te ver verwijderd lag van het moederhuis en het zou niet wenselijk zijn de eventueel aan te stellen conrector een aparte woning aan te bieden, terwijl het rectoraat uit 1885 meer dan ruimte genoeg had. Men komt met een compromisvoorstel om zijn herenhuis in te richten als weeshuis, waarmee de heer Verkuijlen zich zeer ingenomen toont. Men overweegt de nodige veranderingen in het huis aan te brengen om er in de toekomst een 20-tal meisjes te kunnen opvangen. De kosten voor de verbouwing neemt de schenker ook op zich. Vrij kort daarop gaat de gezondheid van de heer Verkuijlen zienderogen achteruit. Zijn trouwe bezoekjes aan dorpsgenoten kan hij niet meer afleggen en zijn dagelijkse wandelingen in de tuin geven ook al veel problemen. Nog twee geliefde plaatsen blijven over nl. een bezoek aan de kapel en zijn wandeling via de kloostertuin, want dat was de kortste weg naar het weeshuis, om een kijkje te nemen bij de verbouwingswerkzaamheden. Op 9 augustus overlijdt hij in het moederhuis. De avond tevoren is hij bediend door pater jezuïet Pour die op dat moment een retraite leidt voor de zusters. Maar wat blijkt na zijn overlijden…..het weeshuis was dan wel geschonken en de zusters waren benoemd tot enige en rechtmatige eigenaren, maar hij had verder geen gelden of fondsen vermaakt voor het verdere onderhoud. De vraag rijst nu….hoe krijgen we dat prachtige weeshuis in de toekomst verantwoord gefinancierd. Uiteindelijk vormt het door de weesjes te betalen kostgelden geen geweldige bron van inkomsten. Maar gelukkig biedt mejuffrouw Maria van der Putten uitkomst. Ze schenkt al haar bezittingen, gelden en huisraad aan de zusters vanuit de gedachte, dat ze op deze manier dienstbaar kan zijn aan die vele ouderloze kinderen uit Schijndel en van elders, die in het geschonken weeshuis een goede verzorging zouden krijgen.

dwsweeshuis.3 de heer W. Verkuijlen.jpg

bidprentje 001.jpg

Portret van Willem Verkuijlen Gedachtenisprentje van Willem Verkuijlen
 
Patroonheilige wordt Peerke Donders
Op de plaats waar het herenhuis rond 1870 is gebouwd, stond op dat moment nog de bakkerij van Wouter van den Bergh, een hele goede bekende van de congregatie en vooral van de stichter pastoor van Erp, die destijds nogal eens liep te brevieren in de kloostertuin. Na het breviergebed maakte de pastoor regelmatig een praatje met bakker van den Bergh. Zo krijgt Antonius van Erp van hem bv. toestemming om in de bakkerij het eerste breischooltje van de zusters te beginnen onder de bezielende leiding van juffrouw van den Endepoel en Helena van der Kant. Een broer van Helena studeert op dat moment theologie en een goede vriend van hem is de bekende Peerke Donders uit Tilburg. Die komt nogal eens op bezoek en op een dag troont de theologant zijn vriend mee naar het breischooltje van zijn zus Helena. Of dat de directe aanleiding is geweest om het weeshuis Petrus Donders als patroonheilige te geven blijft gissen. Een deel van de bakkerij is destijds, men beweert uit piëteit voor ‘het eerbiedwaardige Peerke’ blijven staan en pas in 1977 gesloopt. Saillant detail is, dat toen de school aan de Pompstraat is gebouwd de heer Verkuijlen graag een vlotte doorgang naar de tuin van het moederhuis wilde hebben. Dat verzoek is toen gehonoreerd in ruil voor een stukje van zijn tuin grenzend aan de speelplaats. Door een poortje in de haag kon hij gemakkelijk de Pompstraat oversteken en door het tuinpoortje van de zusters het moederhuis bereiken. Deze ruil is toen zelfs contractueel vastgelegd, zodat er later geen problemen over zouden kunnen ontstaan.
Ruim voor de definitieve opening van het weeshuis is het mejuffrouw van der Putten die op haar kosten een bijna levensgroot beeld van Petrus Donders laat vervaardigen door d eheer Jonkergouw uit ‘s-Hertogenbosch. Het wordt, eenmaal geplaatst in de voortuin, op 5 november 1929 door pastoor Donders plechtig onthuld. Op die gedenkwaardige dag wordt in de Servatiuskerk een feestelijke eucharistieviering gehouden in het bijzijn van het voltallige hoofdbestuur, de eerste weeskinderen en uiteraard die aangestelde groep zusters en veel belangstellenden uit de dorpsgemeenschap.

weeshuis.bijgebouw.1.jpg

weeshuis.gevelsteen bakkerij Wouter vd Berg.jpg

De restanten van de oude bakkerij
van Wouter van den Bergh
die in 1977 zijn gesloopt en die men gelukkig
tijdig op de gevoelige plaat heeft vastgelegd.
De lettercombinatie IDVDB vraagt nader onderzoek…
in ieder geval van den Bergh
maar de voorletters moeten verder uitgezocht worden

In de beginperiode is het weeshuis nog vanuit het moederhuis bediend door een drietal zusters die de zorg hebben gehad, eerst over vier kinderen afkomstig van de ‘Stichting van Meeuwen’ uit Rosmalen, die korte tijd later gezelschap hebben gekregen van wezen of halfwezen zoals men ze noemde, uit Schijndel zelf. Het hoofdbestuur signaleert vrij spoedig de problemen die de bediening vanuit het moederhuis met zich meebrengt en hoort van de zusters dat ze niet zo gelukkig zijn, omdat ze een goede dagelijkse leiding missen. Men zet stappen om een bisschoppelijke goedkeuring te verkrijgen om het Petrus Dondersweeshuis te mogen beschouwen als een zgn. succursaalhuis, een dochterstichting van het moederhuis. Monseigneur Diepen gaat hiermee akkoord en op 14 januari 1930 richt men het weeshuis officieel op. Benoemd worden de zusters Antoinette Vermeltfoort als overste, Alène Huijers als eerste raadzuster, Fidelia Adriaans, Henricia Sprangers en Domitila Valkering, die met goede moed aan hun nieuwe liefdewerk beginnen, met inmiddels 9 weeskinderen.

 

 

iKorte levensloop van Petrus Donders
Petrus Donders is op 27 oktober 1809 te Tilburg geboren in de wijk Heikant als zoon van een straatarme thuiswever, die in die tijd slechts een enkele cent verdient om zijn gezin te onderhouden. Zijn eerste vrouw sterft al na twee jaren huwelijk. Vader Donders hertrouwt en krijgt drie kinderen van zijn nieuwe echtgenoot, maar ook zij overlijdt vrij spoedig evenals de drie kinderen. Dan huwt hij opnieuw en nu met een zekere Petronella van den Brekel. Uit dit huwelijk wordt Peerke geboren en later nog een gehandicapt broertje. Op 6-jarige leeftijd verliest Peerke zijn moeder. Vader Donders blijft met de twee kinderen achter, maar vindt gelukkig weer een nieuwe en zeer toegewijde moeder in de persoon van Maria Johanna van de Pas. Peerke bezoekt het eenmansschooltje van de Heikant tot aan zijn twaalfde, waarna vader het tijd vond, dat zijn zoon hem zou komen helpen met spinnen en weven. Tien jaren heeft hij dit volgehouden, in dat kleine huisje met een eenvoudig rieten dak waar het ’s zomers soms snikheet was en ’s winters ijzig koud kon zijn.

weeshuis.8 geboortehuisje + kapel P.D. te Tilburg.jpg weeshuis.7 interieur geboortehuisje P.D..jpg
De bij het geboortehuis geplaatste kapel
toegewijd aan pater Petrus Donders
waar jaarlijks veel bedevaartgangers komen
Het eenvoudige interieur van het geboortehuisje

 

Ten tijde van de Belgische Opstand in 1830 worden veel jonge mannen verzocht om te dienen in het leger om mee te strijden tegen onze zuiderburen, die onafhankelijkheid nastreven. Ook diverse knechts van het toenmalige seminarie worden opgeroepen. En wat doet Petrus Donders……hij meldt zich bij de toenmalige president van het seminarie aan als knecht, want diep in zijn hart voelde hij zich geroepen tot het priesterschap en liefst wil hij missionaris worden. Hij is op die manier het seminarie binnengekomen en probeert er tussen al het knechtenwerk ook nog te studeren, waarbij diverse professoren hem af en toe bereidwillig vooruithelpen. IJverig is Peerke beslist. Na zes jaren laat men hem toe op het groot seminarie en in 1841, na heel wat jaren van doorzetten en uiterste inspanningen, wordt hij tenslotte door monseigneur Wijckersloot in Oegstgeest priester gewijd. Al een jaar voor zijn wijding had hij aan monseigneur J.Grooff toegezegd vast en zeker in Suriname te komen werken na zijn wijding. Op 1 augustus 1842 verlaat hij de haven van Den Helder om met het zeilschip de Jacoba Maurina, na 46 dagen zee en lucht gezien te hebben, in Paramaribo te arriveren. Na aankomst werkt hij daar als kapelaan in de Surinaamse hoofdstad van zo’n 10.000 inwoners waaronder maar liefst 8000 slaven.
weeshuis.9 gedachtenisprentje eerbiedwaardig verklaarde P.D..jpg

Juist die groep verdrukten draagt hij een warm hart toe. Ze worden immers slecht behandeld en vaak gegeseld en geslagen. In 1855 krijgt Peerke als pastoor de zorg voor zo’n 300 tot 400 melaatsen in dat district, die in hun hutten van stro en takken geheel verstoken waren van medische zorg. Niemand bekommert zich in die tijd om hen. Peerke begint aan een uiterst zware pastorale taak. Hij bouwt een goede relatie op met het gouvernement en weet zelfs een kar op vier wielen van hen te krijgen, zodat zwaar zieke of gestorven melaatsen in ieder geval vervoerd kunnen worden. Hij krijgt er te maken met een groep mensen die juist vanwege hun diepe ellende maar al te vaak vervallen in ontucht, drankmisbruik, ruzie en opstandigheid. Hij werkt hard aan sociale verbeteringen. Eenzelfde toegewijde zorg besteedt hij ook aan de Indianen die worden uitgebuit op de plantages en ook de Bosnegers hebben er zijn hart gestolen. Hij probeert hen af te brengen van hun afgoderijen bijgeloof en bouwt een goede band met hen op. Peerke Donders is bekend geworden als een zeer gewaardeerd missionaris te midden van de inlandse bevolking. In 1886 overlijdt hij in kamp Batavia en wordt begraven aan de Coppename-rivier. Later is zijn gebeente overgebracht naar de kathedraal van Paramaribo. In 1982 is hij zalig verklaard door de toenmalige paus Johannes Paulus II.

Een van de vele gedachtenisprentjes
ter herinnering aan deze pater redemptorist
die zijn leven wijdde aan de allerarmsten
 

Bronnen:
Memoriaalboek van de congregatie 1836-1929
Hectografen van de Algemene Oversten vanaf 1929
Dagboeken over de periode 1931-1945
Kloosterarchief – map Weeshuis