Uit het kloosterarchief van onze zusters [45]
Na het noviciaatsjaar verder..... |
|
De kloostergeloften In dat perspectief passen perfect de drie kloostergeloften die de zusters afleggen. Allereerst de gelofte van armoede waarin men belijdt onthecht te willen raken aan geld en goed, door niets als persoonlijk eigendom te beschouwen maar het te delen met anderen en in te zetten voor de noden in de samenleving. Door het afleggen van deze gelofte verliest iedere geprofeste zuster het beheer, het gebruik en het vruchtgebruik van eventueel bezit en staat dit af aan degene die ze zelf kiest. Alvorens eeuwige geloften af te leggen wordt verwacht dat iedere zuster een testament opstelt. In de huidige constituties wordt dit nog gedetailleerder uitgewerkt. In de gelofte van zuiverheid of maagdelijkheid is in de regelgeving te lezen ‘drukken wij uit, dat we met geheel onze liefde, bewust van onze gaven als vrouw, beschikbaar willen zijn voor het Rijk Gods en aanvaarden wij vrijwillig zuivere liefde te beleven in het religieuze celibaat’. Dat schept ruimte om zich geheel en al te concentreren op de noden van medemensen en daarvoor open te staan en die te helpen lenigen. Tenslotte is er de gelofte van gehoorzaamheid, waarin de zusters proberen door hun levenswijze te gehoorzamen aan de ‘wil van God’ om in navolging van Jezus te werken aan een betere wereld, op te komen voor de zwakkeren, ontheemden, de zieke en zorgbehoevende medemens, de opleiding van de jeugd, de zorg voor verslaafden, voor hen die uitgebuit worden ![]() Ook deze gelofte wordt in de constituties nog veel verder toegelicht en gezien als een persoonlijke maar ook een gemeenschappelijke zending van alle liefdezusters, waarin men gehoorzaamt aan de doelstelling van de congregatie. Dat hoofdstuk in de constituties wordt dan besloten met de volgende bijbelse formulering…..”Wie onder u de meeste wil zijn moet de dienaar van allen worden”. Dat is de uiteindelijke opdracht van iedere Zuster van Liefde….onvoorwaardelijke dienstbaarheid! In sommige archiefstukken is ook sprake van een zgn. vierde gelofte nl. de toezegging dat men zich onvoorwaardelijk zal wijden aan de liefdewerken van de congregatie waar ter wereld ook en zich daarmee ook zal conformeren aan de beslissingen van het algemeen bestuur, die de plaatsing en overplaatsing van de zusters regelt. |
|
Na het afleggen van die tijdelijke geloften, de zusters worden dan al volop ingezet in de liefdewerken, gaat het vormingsproces nog enige jaren door en wordt de jonge zuster dieper doordrongen van de consequenties van het afleggen van deze geloften en neemt de verdieping in het religieuze leven en alle daarbij horende praktijken alleen maar toe. De directe voorbereidingstijd op de definitieve of eeuwige verbintenis met de congregatie neemt zeer serieuze vormen aan. Het afleggen van de ‘grote geloften’ of eeuwige professie is een belangrijk moment. Op die dag wordt een zuster als volwaardig lid van de congregatie in de kloostergemeenschap opgenomen. Dat is binnen het moederhuis altijd een indrukwekkende plechtigheid geweest. |
|
![]() |
![]() |
Een dagelijks tafereel in het moederhuis…. tijdelijk geprofesten aan de studie |
Hier een groep jonge zusters die deelnemen aan het koorgebed, waarbij in een oogopslag duidelijk is wat men van hun uiterlijke houding verwacht |
|
|
Een boeiende reportage Normaliter bestaan er geen beelden van die interne plechtigheid en zijn het alleen de zusters zelf en de aanwezige familieleden die getuige zijn van die plechtige viering en de symboliek die er achter schuil gaat. Maar……de Zusters van Liefde van Schijndel hebben er in augustus 1952, toen de eerwaarde heer A. van Haaren rector was, tóch een keer een hele reportage aan gewijd, waarmee men een unieke historische gebeurtenis heeft vastgelegd. Zoals buiten de kloostermuren legio huwelijksreportages worden opgenomen waarin bruid en bruidegom elkaar het jawoord geven en zich binden aan elkaar, zo is deze professieplechtigheid een viering waarin een groep jonge mensen een bewuste keuze maakt voor het kloosterleven, een leven met God, in dienst van de eigen kloostergemeenschap en de medemens in de liefdewerken waartoe men wordt geroepen. Een plechtige viering vol symboliek. In de particuliere archiefdossiers van de afzonderlijke zusters kan men dan ook heel wat ‘herinneringsprentjes’ aantreffen aan deze belangrijke gebeurtenis. ![]() De geprofeste zusters, afkomstig uit diverse windstreken, waren zr.Maria Geertruid Nabuurs uit Oploo, zr. Maria Benita Peijnenburg uit Berkel-Enschot, zr. Maria Ingrid van Dijk uit Boekel, zr. Maria Godelive Moonen uit Udenhout, zr. Maria Juliette van Berkel uit Sint Oedenrode, zr. Maria Elenita Magdalena uit Curaçao, zr. Maria Adriani Rooyackers uit Mierlo-Hout, zr. Maria Gabriela van der Kieboom uit Raamsdonksveer, zr. Maria Valeria van Hoof uit Eersel en zr. Maria Francis van Veghel uit Beek en Donk. Een volgend artikel zal geheel gewijd zijn aan de ceremoniële professieplechtigheid in de kapel van het moederhuis! Er is nog iets bijzonders…….wie het memoriaal van de congregatie goed leest ontdekt dat er in het verleden diverse jonge zusters zijn geweest die, vnl. vanwege ernstige ziekte, hun eeuwige geloften vroegtijdig hebben mogen afleggen, de meesten op hun ziekbed. Dat gebeurde dan vaak in een van de kloosters in den lande. De bisschop van ’s-Hertogenbosch verleende in zo’n geval dispensatie vanwege die zeer bijzondere omstandigheden en wees een geestelijke aan die namens hem bij zo’n gelofteaflegging aanwezig was. Het memoriaal beschrijft de situatie van tien zusters in de periode 1902-1917. Enigen van hen, lijdend aan tuberculose, zijn na het afleggen van de vier (!) geloften vrij kort daarop overleden. |
|
Bronnen: Directorium zoals bepaald tijdens het kapittel van 1988 Documentatiemap over postulaat, noviciaat en aspirantaa Constituties van de congregatie – uitgave 1990 |