Een reportage vol symboliek Conform de belofte in het vorige artikel volgt hier de destijds gemaakte reportage over de plechtige viering der eeuwige geloften van onze zusters. Alle opnamen dateren volgens het archief van 6 februari 1952. Een liturgische viering waar een wereld van symboliek achter schuil gaat. Over de publicatie ervan is vooraf overleg geweest met de algemene overste, die het in het kader van een objectieve geschiedschrijving acceptabel en logisch vindt dat ook aan deze interne viering aandacht wordt geschonken. Om de gehele symboliek beter te kunnen begrijpen is het van belang dat ook de door de bisschop, diens gedelegeerde of de algemene overste van de congregatie uitgesproken gebeden en teksten grotendeels worden meegenomen. Daardoor wordt dit artikel er een met een heel bijzonder karakter. Voor sommigen misschien wel ‘érg religieus’, maar beschouw het maar als een hoge uitzondering! Die tekst en uitleg is noodzakelijk om de hele viering op de juiste wijze te kunnen interpreteren. Voor deze professieplechtigheid is door de congregatie een apart ceremoniaal samengesteld. Aangezien er geen nieuwe zusters meer intreden vindt deze historische plechtigheid in het moederhuis uiteraard nooit meer plaats. Juist daarom is het goed om er, voor het nageslacht althans, een beeld van te geven. Honderden familieleden van zusters die eeuwig geprofest zijn, hebben in het verre verleden deze plechtigheid van nabij kunnen meemaken en zullen zich de diepgang van die viering nog wel herinneren. Voor velen anderen is het misschien allemaal niet zo boeiend en mogelijk niets zeggend. Mocht dit het geval zijn……schuif dan dit artikel maar ter zijde, tenzij het ondanks alles tóch uw nieuwsgierigheid en interesse heeft gewekt.
Bij die plechtigheid in 1952 is Zijne Hoogwaardige Excellentie monseigneur Wilhelmus Mutsaerts als bisschop van ’s-Hertogenbosch zelf voorgegaan, geassisteerd door pastoor-deken Gabriël van Dijk, en de Zeereerwaarde Heer A. van Haaren rector van het moederhuis. Aangekomen in de kapel is allereerst het Veni Creator Spiritus gezongen, een lied waarin men de H. Geest aanroept met de tekst “Kom Schepper, Geest, daal tot ons neer, houd Gij bij ons uw intocht, Heer; vervul het hart dat U verbeidt, met hemelse barmhartigheid”. Meteen na dit gezongen gebed, nog voor de misviering, hebben enige novicen hun tijdelijke geloften afgelegd in handen van de bisschop. Pas daarna is de plechtige viering van de Eeuwige Professie begonnen. De ‘bruiden’ die hun eeuwige geloften zullen gaan afleggen hebben hun plaatsen ingenomen op bidstoelen voor de communiebank voor bij het priesterkoor en dragen allen een witte sluier.
Nadat de eerste evangelietekst is gelezen gaat de bisschop over tot wijding van het scapulier en de sluier. Hij spreekt vervolgens een gebed uit waarin de functie van die beide elementen van het kloosterhabijt worden benadrukt: “Heer Jezus, die U gewaardigd hebt, het omhulsel onzer sterfelijkheid aan te nemen, aan te nemen, wij smeken Uwe overgrote en overvloedige goedgunstigheid, gewaardig U deze kledij, welke de H. Vaders, de wereld verlaten hebbende, hebben vastgesteld te dragen ten teken van onschuld en nederigheid, zó te zegenen, dat deze Uwe dienares, welke met dit kleed bekleed zal zijn, waardig zij U aan te trekken. Die leeft en heerst met de Vader in de eenheid met de Heilige Geest in de eeuwen der eeuwen. Amen”.
Ook zegent de bisschop het kruis dat iedere zuster draagt met de woorden: “God, die door het teken van het kruis de wereld uit de macht der duisternissen bevrijd hebt, zegen, bidden wij u, dit kruis hetwelk Uwe dienares verlangt te dragen, opdat het haar strekke tot heil van ziel en lichaam. Door Christus, onze Heer”. Na deze handeling neemt de bisschop plaats op de voor hem klaar gezette bisschopszetel voor het hoogaltaar. De bruiden, die inmiddels hun witte sluier hebben afgelegd, gaan een voor een naar de bisschop. Op het moment dat die het scapulier aan een bruid geeft, daarbij geholpen door de algemene overste met haar assistente, en zegt: “Ontvang dit H. Scapulier; deze kledij zij voor U een sterkte en een sieraad, opdat Gij U verheugt op de Laatste dag” en maakt vervolgens een kruisteken. Bij het omhangen van het kruis zegt hij: “Ontvang het Kruis des Heren, plaats het als een zegel op Uw hart, opdat Gij onder zijn bescherming veilig zijt en in dit teken overwint”, waarna wederom een kruisteken volgt. Bij het overhandigen van de sluier gebruikt hij de tekst: “Plaats op Uw hoofd de sluier, opdat Gij, aan God toegewijd, aan niemand anders Uw liefde schenkt”, gevolgd door een kruisteken. Tijdens dit plechtig moment zingen alle zusters twee hymnen nl. het Veni sponsa Christi etc. vertaald: “Kom bruid van Christus, ontvang de kroon die de Heer voor U bereid heeft” en Jesu coronam Virginum, vertaald : “O Jezus , aller maagden kroon etc.”. Na deze plechtigheid staat de bisschop op, de misdienaars dragen de bisschopszetel weg, de algemene overste en haar assistente en de zuster-kosteres verlaten het priesterkoor en de ‘bruiden’ gaan terug naar hun plaats op de stoelen vóór de communiebank. De geprofeste zusters nemen plaats op hun stoelen en luisteren naar de toespraak van de bisschop. Die spreekt de volgende woorden: “Vandaag is het weer een gloriedag voor de Schijndelse congregatie. Hier staan negen maagdelijke bruiden gereed om zich helemaal weg te schenken aan de arme, gehoorzame, maagdelijke bruidegom, die niemand anders is dan Jezus Christus, de enige zoon van de Vader”. Hij herinnert elke zuster aan het volgende…..: “Ik ben gekomen, niet om mijn wil te vervullen, maar om de Wil te vervullen van mijn Vader die in de hemel is”. Voorts houdt hij de gezamenlijke bruiden voor: “Als ge uw woord getrouw blijft en een werkelijk gehoorzame religieuze zijt, dan zult ge mogen zeggen: “Ik doe altijd wat de Vader aangenaam is”. En dan zal Vader getuigen: “Deze is mijn welbeminde dochter”. Na deze toespraak wordt de eucharistieviering vervolgd tot en met het Agnus Dei.
De hele aanwezige kloostergemeenschap heft vervolgens het ‘De Profundis” aan, het “Uit de diepten roep ik tot U Heer”, een moment waarop alle bruiden plat te aarde gaan liggen. De symboliek en betekenis achter dit nederig gebaar is uitdrukking geven aan ‘het afsterven aan de wereld’ ofwel anders gezegd, de wereld, familie en alles wat je dierbaar is bewust verlaten om voortaan onvoorwaardelijk Jezus te volgen, die hen heeft geroepen tot hun religieuze taken. Na het zingen van deze psalm volgt het moment waarop iedere zuster naar voren treedt tot bij de bisschop, met naast haar de algemene overste. De bruid knielt voor de bisschop die haar de H. Hostie toont. Rechts van haar zit de algemene overste die de gelofte die de zuster dan uitspreekt in naam van God en de congregatie aanneemt. De bruid spreekt haar geloften uit met de volgende woorden: “Ik, zuster Maria…….beloof aan God Almachtig voor altijd Armoede, Zuiverheid en Gehoorzaamheid, volgens de Constitutie en Regelen van de Congregatie der Zusters van Liefde van Jezus en Maria. Moeder van Goede Bijstand”. De algemene overste antwoordt hierop met “Amen”. Vervolgens ontvangt de bruid de communie.
Het koor zingt dan het vreugdevolle Magnificat, een lofzang ter ere van Maria. De misviering wordt voortgezet en na het laatste evangelie worden de professieringen gezegend met de woorden: “Heer, Schepper en Behouder van het menselijk geslacht, Gever der genade en der menselijkheid, stort Uw zegen uit op deze ring, opdat Zij die hem zal dragen, door de kracht van boven gesterkt in volkomen vertrouwen en oprechte getrouwheid volharde, opdat ze, als een Bruid van Christus, volgens haar voornemen de maagdelijkheid beware en in de zuiverheid volharde. Door Christus onze Heer – Amen”. De bruiden treden weer een voor een naar voren, knielen op de altaartrede voor de bisschop en naast de algemene overste om er eerst de ring aan de rechterhand en daarna de kaars in dezelfde hand te ontvangen van de bisschop. Vervolgens bidt hij als volgt: “Ik huw U met Jezus Christus, de zoon van de hoogste Vader, die U onbevlekt gelieve te bewaren; ontvang dan de ring des geloofs, het zegel van de H. Geest, opdat Gij Bruid van God genoemd wordt en opdat Gij, na God getrouw gediend te hebben, eeuwig gekroond wordt”, gevolgd door een kruisteken.

Bij de uitreiking van de kaars bidt hij: “ Ontvang, zuster, het licht in uw handen opdat ge weet dat gij door Christus de Heer onttrokken zijt aan de macht der duisternissen en overgebracht in het rijk van liefde, licht en vrede”, gevolgd door het kruisteken. Daarna keren alle geprofesten terug naar hun plaats en wordt het danklied ‘Te Deum laudamus’ aangeheven, U God loven wij, U o Heer prijzen wij etc. Na het zingen van de hymne Tantum Ergo geeft de bisschop iedereen de zegen met het Allerheiligste. Tenslotte knielen de bruiden neer en bidden enige ogenblikken in stilte om de Heer te danken.
Nadat eenieder de kapel heeft verlaten zijn deze negen bruiden nog op de foto gezet met bisschop Mutsaerts.
|