Uit het kloosterarchief van onze zusters [48]
Inzegening en loftrompet |
|
|
![]() |
De wijding van de kruisen door monseigneur Diepen |
Monseigneur Diepen houdt zijn toespraak |
Aan het slot houdt hij de volgende toespraak, die, geplaatst in de tijd van toen, wel indruk gemaakt zal hebben: “In de jaarboeken van het liefdesgesticht van Schijndel moet zeker een grote plaats innemen de stichting van dit huis, toegewijd aan de H.Liduina. Na de inzegening van de kapel heb ik de H.Mis opgedragen en aan God gevraagd of Hij zijn bijzondere zegen aan dit huis wil schenken. De bouw van dit huis was nodig, omdat door deze stichting een grote last ontnomen wordt aan het moederhuis. Met nog meer liefde en toewijding zal men nu de heerlijke deugd van naastenliefde kunnen beoefenen. De oude gebouwen van het moederhuis zullen ingericht worden voor het onderwijs, waarmee de gemeente Schijndel zeer zal gebaat zijn. Mijn allerbeste wensen voor het huis dat ik heden heb ingezegend. Het H.Misoffer heb ik benut om Gods beste zegen te vragen. In dit huis zullen blijde de liefdewerken van ziekenverpleging en verzorging van ouden van dagen worden uitgeoefend. Maar naast ’t lichamelijk welzijn zal ook gezorgd worden voor het zieleheil van de patiënten die hier worden opgenomen, opdat zij na hun lichamelijk lijden getroost en gesterkt mogen gaan tot het eeuwig geluk” |
|
Daarna stelt hij het klooster onder de bijzondere bescherming van de H.Liduina, welke heilige hij typeert als een toonbeeld van overgave. Ze leefde van 1380 tot 1433 en zou in haar leven als jong meisje een val op het ijs hebben gemaakt, waardoor ze 38 jaren lang aan haar bed werd gekluisterd. De legende vertelt, dat ze door haar lijden, gebed en offer al tijdens haar ![]() Hierna volgt een receptie waarbij aanwezig zijn Mgr.Diepen, de heren pastoors Pessers, van Dijk en van Vlokhoven, diverse andere geestelijken uit de regio, burgemeester Janssens met de wethouders, de heren doktoren Oppenraaij en Verstraaten, de groot-industrieel H.Jansen, de architecten, aannemer en onderaannemers, de raad van het ‘liefdesgesticht’, andere notabelen, het volledige kerkbestuur van de parochie Boschweg en een vijftigtal zusters. Deze receptie wordt geopend met een driestemmig feestlied uitgevoerd door het zusterskoor, gevolgd door de nodige toespraken. Tenslotte is het pastoor Pessers die als laatste spreker een oorkonde overhandigt met de volgende tekst: “ In het jaar der verlossing een duizend negen honderd vier en dertig toen Paus Pius XI de Kerk Gods met wijsheid bestuurde, toen Arnold Frans Diepen bisschop was van ’s-Hertogenbosch, Wilhelmina Koningin van Nederland, Adriaan Josephus Pessers pastoor der parochie van O.L.Vrouw van den Rozenkrans en zuster Maria Theresia algemeen overste van de Congregatie der Liefdezusters van Schijndel, heeft Zijne Hoogwaardige Excellentie Arnold Frans Diepen deze kapel en dit huis ingezegend op het feest van den heiligen Joannes Maria Vianney. Ter blijvende herinnering van dit heerlijk feit, werd deze oorkonde opgemaakt. Geteekend, Mgr. A.F.Diepen, pastoor A.J.Pessers, Zr. Maria Theresia”. De plaatselijke correspondent voegt aan zijn feestverslag nog toe, dat de glas-in-loodramen in de kapel, alsmede het gebrandschilderde glas van Hans Basart uit Den Haag zijn en dat het smeedwerk van het koor afkomstig is van de heer G.Kuper uit Vught |
|
![]() De ontwerpers en bouwers van het complex krijgen de loftrompet toegezwaaid en ook de correspondenten van de diverse dagbladen delen de nodige complimenten uit. Men spreekt van een ‘fraai en doelmatig gebouw’, dat bedoeld is ‘om het lijden van zieken te verzachten en op te heffen en ouden van dagen een rustig tehuis te verschaffen’. Alle correspondenten verzuimen niet om de globale indeling van het gebouw te vermelden. Met enige trots wordt de nieuwbouw gepresenteerd aan het grote lezerspubliek. De correspondent van de Provinciale Noordbrabantsche ’s-Hertogenbossche Courant nr. 185 geeft het als volgt weer: “Het gebouw heeft een frontbreedte van ruim 100 meter en een totale diepte van 57 meter. De rechtervleugel is bestemd voor pension van ouden van dagen zowel mannen als vrouwen; de linkervleugel omvat het ziekenhuis waarin tevens is ondergebracht een afdeeling voor T.B.C.-verpleging en afgesloten kinderboxen. |
|
|
![]() |
De ziekenzaal van de kinderafdeling en zuster Veronica poseert hier op de bekende tbc-afdeling |
|
In het middengedeelte zijn ondergebracht de ontvang- en spreekkamers alsmede het slot van de eerwaarde zusters, zijnde het werkgedeelte. De refter, recreatiezalen en gedeelte der slaapzalen vormen met de kapel een afzonderlijk gebouw, met het hoofdgebouw verbonden door gangen. Het gebouw heeft een groot souterrain, waarin de verschillende installatie’s voor centrale verwarming, ontijzerings-, pomp-, en hydrofoon-installatie’s, electrische waschinstallatie e.d. zijn aangebracht. | |
|
![]() |
Een impressie van de gangen en trappenhal |
|
Het gebouw bevat vervolgens den beganen grond, verdieping en dak-verdieping en is voorzien van een speciale ziekenlift en een afzonderlijke lift voor het pension. De kapel, welke gelijkvloers met den beganen grond is gelegen, is tevens bereikbaar van uit de 1e verdieping, zoodat ook van daaruit voor ouden van dagen gelegenheid bestaat de kapel binnen te treden naar een apart koor. Het gebouw heeft een eigen operatiekamer en laboratorium. ![]() Een andere correspondent neemt nog enkele andere details op. Zo zijn de aangeleverde tegels afkomstig van de firma Ras uit Den Bosch. Het gebouw heeft een onderbouw van gewapend beton op gewapende betonpalen, terwijl de gehele bovenbouw is opgetrokken van Brabantse steen afkomstig van de fabriek Ek(k)ersrijt te Son. De gewelven van de kapel zijn in gele Friese steen uitgevoerd. De mooie, met tegels beklede lijkenkamer is zodanig gelegen, dat secties ongestoord kunnen plaats vinden. De grote badkamer is van buitenaf bereikbaar, zodat binnenkomende patiënten gebaad kunnen worden alvorens men ze overbrengt naar de zaal. Historisch is nog vermeldenswaard dat de ziekenlift van het type ‘Starlift’ is, dat de Veru-kook-pomp-hydrofoor en ontijzeringsinstallaties zijn uitgevoerd door de firma Th. Bouman te Utrecht, de electrische licht-, zwakstroom- en krachtstroominstallaties door ingenieursbureau Thust en Graff uit Den Bosch, het schilderwerk door de firma Gebr. Jansen uit Tilburg en het stucadoorswerk door onderaannemer van Gemert uit Vught. Interessant in dit kader is de interpretatie van de gemeentelijke monumentencommissie die anno 1993, bijna 60 jaren na de bouw, een boeiende beschrijving geeft van het exterieur en het interieur van het hoofdgebouw. Menig lezer zal niet direct geboeid worden door letterlijke tekstaanhalingen...toch zijn enkele fragmenten in deze historische publicatie met opzet meegenomen, omdat de monumentale status van het gebouw veelzeggend is. Om een idee te hebben van de wijze van beschrijven volgen hier de karakteristieken van de kapel. De commissie schrijft: “De eenbeukige kapel heeft een omvang van vijf traveeën. Hierop sluit een polygonale absis aan met een halfrond bakstenen meloengewelf. De ingang met de zangerstribune erboven nemen twee traveeën in beslag terwijl het schip een omvang heeft van drie traveeën. Een grote getoogde opgeklampte deur geeft toegang tot de kapel. De eerste en tweede travee bevinden zich onder de zangerstribune en worden overspannen door gedrukte tongewelven van baksteen. Hier zijn links en rechts een biechtstoel ingebouwd met eikenhouten paneeldeuren en lambrisering. De tribune wordt ondersteund door twee achthoekige marmeren zuilen en twee muurpilasters. De verbindende rondbogen zijn gedrukt. Op de tribune staat een orgeltje in gotische stijl. Het spitsboogvenster naar de binnenplaats boven de ingang is voorzien van bakstenen montants”. Vervolgens beschrijft men het schip en de absis zeer gedetailleerd: “De bakstenen wanden met muur- en hoekpilasters en groene speklagen zijn geheel geglazuurd. De pilasterkapitelen met bloktandlijst zijn van zwart marmer. De pilasters vangen de druk op van de paraboolvormige gordelbogen. |
|
|
![]() |
Een kapel met een bijzondere sfeer |
|
|
|
Tot monument verheven Op 9 november 1993 besluit de gemeente Schijndel het pand Jan van Amstelstraat 33 te plaatsen op de gemeentelijke monumentenlijst. Het gebouw wordt gerangschikt onder de categorie ‘bijzonder waardevolle religieuze centra’. Uit dit rapport zijn een aantal karakteristieken te halen, waardoor Huize Lidwina uiteindelijk tot monument wordt verheven. Men spreekt van een ‘traditionalistische stijl’ als het gaat om het ontwerp. De motivering tot verheffing als monument is de volgende: “Het pand is een goed en gaaf voorbeeld van mengeling van architectuurstijlen (traditionalisme en Amsterdamse school - elementen) zoals die worden toegepast door de architect van Liempd. Met name de monumentale voorgevel, de haaks daarop staande centrale as en de kapel hebben bijzondere architectonische waarde. Het object vormt met bijgebouwen, grachten en beplanting een karakteristiek geheel. Het object heeft een bijzondere sociale en cultuurhistorische betekenis en getuigt van een geestelijke ontwikkeling“. |
|
Bronnen: Kloosterarchief – drie archiefdozen betreffende de stichting in de parochie Boschweg, die inmiddels volledig zijn geïnventariseerd en beschreven onder de inventarisnummers 4074-4134. Dagboeken van de congregatie – uit het bestuursarchief 1931-1967. Fotoarchief van de congregatie. |