Uit het kloosterarchief van onze zusters [49]

Sint Lidwina, een verhaal apart

lidwina.35 prsc.jpg

De overhuis van moederhuis naar Huize Lidwina
Zuster Carmela Lambooy, docente aan de Mariakweekschool, heeft destijds een ooggetuigeverslag opgesteld over ‘de verhuispartij’ zoals zij die zelf noemde. Het stuk is gedateerd op 8 september 1934, wat vermoedelijk toch wel 8 augustus zal moeten zijn, omdat de 9e de inzegeningsdatum van het nieuwe huis is. Het voert te ver om dit resumé woordelijk te citeren. In het kader van deze publicatie beperk ik me liever tot enkele hoofdzaken, die toch een beeld geven van hoe het er toen aan toe is gegaan. De kroniekschrijfster maakt melding van karren, volgepropt met beddengoed, geëmailleerde en aarden slaapkamerbenodigdheden, ingelijste platen, allerlei kleine ‘hebbedingetjes’, die, zo voegt ze er heel aardig aan toe...’’t leven van ’n eenzaam mensje opvrolijken’. De ene na de andere wagen verlaat het oude klooster en tenslotte zaten daar nog, in lege vertrekken en op verspreid staande keukenstoelen, de ‘beverige oudjes...de mannen stil en onwennig in hun zondagse plunje, sommige met tranen in de ogen en de vrouwen verdwaasd zenuwachtig trekkend aan muts, hoed of doek’. Wat staat hen te wachten? Rond twee uur is het de beurt aan de mannen om in de ‘auto-car ’ te vertrekken. Zuster Martina liep met een blinde, geestelijk gehandicapte vrouw, wat op en neer te drentelen om haar rustig te houden. Voor sommigen is de overtocht in een ‘grote reiswagen’ een aparte belevenis. Uiteindelijk heeft iedereen een plaatsje toegewezen gekregen en zijn het de zusters Claudia, Johannna de Matha, Silvestra en Martina die de rij vertrekkenden besluiten. De overtocht is uiteindelijk volbracht en eenieder zit nog wat onwennig, in gedachten verzonken, in dat ‘prachtige nieuwe huis’. “De schoenmaker, zo meldt zuster Carmela, die met tranen in de ogen vertrokken was, loopt nu al het vorstelijk verblijf te bezichtigen. ‘Lange Willem’ zit heerlijk te dutten op zijn nieuwe stekkie. Juffrouw Vissers heeft haar goede humeur al meegebracht, Bertha van Veghel voelt zich bijzonder voldaan en Drika van Uden kan haar geluk niet op. Vrouwke Smits heeft er wat moeite mee om haar bed te vinden en drie ‘schreeuwsters’ worden voorlopig even naar het souterrain overgebracht, zodat ze de anderen niet tot last zijn. De mannen zaten heel tevreden in hun mooie lichte en luchtige kamer, een beetje beduusd over de nieuwe weelde” .
lidwina.45 prsc.jpgDe groep ‘werksters van het eerste uur’, zowel voor zieken- en kraamverpleging, bejaardenzorg als onderwijs zijn de zusters Ida Marie van Vlokhoven die tot overste wordt benoemd, Annie van Overbeek, Gonzalina Stevens, Claudia Borghouts, Josepho van den Hurk, Antonia Huberts, Sylvestra Staasen, Marie Martina Scheepers, Eligia Willems, Johanna de Matha Jilesen, Emerentia van der Linden, Adelheid van Oosten, Agatha Vos, Josephta Habraken, Eobana Valinga, Assumptia Blom, Marie Gerardine Keusters, Antonine van de Wetering, Herma Oude Egberink en Therese Marie van Vught. Naast hen telt het huis 21 mannen en 13 vrouwen, volgens een ongedateerde lijst waarop de namen staan geschreven met vermelding van de verpleegkosten.
 

Geschenken bij de opening en aankopen uit latere jaren
lidwina.24 prsc.jpgBij een feestelijke opening passen uiteraard cadeaus die op die gedenkwaardige dag in 1934 de verdere aankleding van het complex mede bepaald hebben. Naast talloze fleurige bloemstukken zijn vermeldenswaard : tafelgoed, lakens en servetten, 40 lakens, diner- en ontbijtservies, kussens, pendule, coupe-ledikant, stoelen, tafels, een gouden monstrans, kerkgewaden, badhanddoeken, diverse stukken meubilair, orgel, kruisweg en altaarschel, een kapelklok, alle geschonken door de andere zusterkloosters in den lande.
Voor wat het orgel betreft is een korte aantekening van belang: dit kleine Smitsorgel stond destijds in het klooster Emmanuël te Son, dat in 1900 aldaar geschonken was door de Sonse pastoor Dobbelsteens. Men heeft het laten overbrengen naar Schijndel door de firma Bernard Pels uit Alkmaar. Uit een bijgevoegde nota is te lezen: “ kosten voor overplaatsing f 275,- ; het leveren van een windmachine fabrikaat ‘Ventus’ met toebehoren f 250,- ; meerkosten voor eikenbewerking der motorkast f 10,- ; voor een geleverd harmonium merk ‘Lindholm’ 1 spel 7 registers f 115,- ; totale kosten f 650,-“.
Over de bijzondere kruisweg van Gerrit van Geffen is met name nogal wat gepubliceerd nadat bekend werd, dat de kapel vanwege de nieuwbouwplannen anno 2008-2009 een geheel andere bestemming zou krijgen en een groot deel van de in 1949 op de muur geschilderde 14 staties niet langer in tact zouden blijven omdat aan een kant van de kapel de ramen tot beneden toe zouden worden doorgetrokken. Deze kruisweg is destijds ingewijd door de Franciscaner monnik uit Weert. Samen met vele anderen was ook vooral de uit Gemert afkomstige Gerard, de enig RK 0030a prsc.jpgovergebleven zoon van kunstschilder Van Geffen [1883-1970] erg teleurgesteld over dit voorgenomen besluit. Zijn vader heeft zowat een halve eeuw geschilderd in kapellen en kerken. Ook zijn vrouw José vond het erg dat ook hier, zoals op diverse andere plaatsen in den lande, de schilderstukken van haar schoonvader zouden moeten verdwijnen. De heemkundekring heeft nog stevig actie gevoerd tot behoud van dit religieuze erfgoed, maar ook dát heeft niet mogen baten. Uiteindelijk zijn alle kruiswegstaties digitaal vastgelegd, zijn er kleurenfoto’s van gemaakt op groot formaat, die zijn op hun beurt in een glasplaat geplaatst met een houten lijst eromheen, aan de heemkundekring geschonken en bevinden zich thans op de heemkamer. Daarmee zijn in ieder geval de staties nog enigszins ‘van de ondergang gered’. Wie ze nog eens wil bekijken……..Jan van den Bosch heeft ze, via de website van de heemkundekring, in zijn foto- en filmbank opgenomen, samen met heel veel interieuropnamen van de kapel. Een unieke fotoreportage!
Klik hier voor een link naar deze fotoreportage, klik daarna op "zoeken" en typ in "kruisweg". Daarna verschijnen de betreffende foto's.
 
Ook particuliere giften en geschenken zijn bekend zoals bv. een altaar voor in de kapel van Marinus Welvaarts, een beeld van het Heilig Hart van Jezus en een staande klok van een zekere W. van der Kallen die in Lidwina werd verpleegd, een kruisbeeld van N. van Esch, het Angelusklokje door de beide heren architecten, de betegeling van het mortuarium geschonken door de firma Ras, een Mariabeeld aangeboden door Mertens en Janssen uit Tilburg aannemers van het schilderwerk. Daar blijft het echter niet bij. Over de periode 1936-1967 zijn nog diverse andere geschenken vastgelegd in de archieven. Vaak stelt men zich de vraag, zeker bij een ontruiming van een gebouw... waar komt dit toch vandaan...of hoe oud zou dit zijn....van wie zou men dit of dat gekregen hebben ? Daarom is het goed dat destijds iemand deze zaken zorgvuldig heeft genoteerd, met naam en toenaam van de weldoeners. Zo lezen we in het kloosterarchief op het moedelidwina.6 prsc.jpgrhuis, dat Gijsbertus Timmermans, een pensiongast, Lidwina vereerd heeft met een uurwerk voor het torentje op de kapel geleverd door de firma Eijsbouts uit Asten voor f 625,- (april 1936) en met een nieuwe ciborie en een koperen wijwateremmertje (december 1939). Van de familie Broeder uit Vierlingsbeek ontvangt men een nieuw kruis op het kerkhof (september 1946). Glazenier Hendriks uit Schiedam krijgt van de evacués uit de oorlogsjaren de opdracht voor het ontwerpen van twee geschilderde ramen, die in november 1947 worden aangeboden. Uit giften in geld van diverse vrienden en kennissen schaft men nieuwe lopers aan voor de kapel. Een fraaie bidstoel is aangeboden door de familie Lambooy ter gelegenheid van het gouden kloosterfeest van zuster Hermana Lambooy. De zusters Franciscanessen in Maastricht krijgen van een zekere Johan van Vroonhoven de opdracht tot het vervaardigen van een prachtige koorkap voor f 950,- (1951) en bij de feestelijkheden van de zusters Wilhelma Gevers en Juliana van der Heijden wordt er een zilver-vergulde kelk aangekocht. Een wegens brandwonden verpleegde man van protestantse huize schenkt in oktober 1953 uit dankbaarheid een stalen kruiwagen. Op 10 oktober 1954 wordt het beeld van Onze Lieve Vrouw van Banneux in de voortuin geplaatst en ingewijd door pastoor Pessers, in aanwezigheid van de nodige eerwaarde heren pastoors en kapelaans, burgerlijke overheden en de heren doktoren van het huis. Deze plechtigheid wordt opgeluisterd door een groep bruidjes, die in een spreekkoor Maria een welkomstwoord brengen uit naam van alle aanwezigen, vooral van de zieken die vanuit het ziekenhuis een prachtig uitzicht op het beeld hadden. Er wordt een lied gezongen met als refrein...’Geef de zieken van de Boschweg, geef ons allen uwe vree’. In dat jaar is immers de gehele voortuin door de Nederlandse Heidemaatschappij in een compleet nieuw jasje gestoken. De gehele beplanting is toen uitgevoerd door Ton van den Oever uit Haaren. Van alle feestelijke gaven ter gelegenheid van het zilveren bestaan in 1959 wordt goed een jaar later in de kapel een geluidsinstallatie aangelegd voor slechthorenden. Een andere gift voor de kapel betreft een electrische klok die is betaald uit giften rond het gouden kloosterfeest van zuster Adriënne van der Sterren.
Gouden en zilveren kloosterfeesten blijken op meerdere momenten mooie gelegenheden te zijn geweest om gedane giften aan te wenden voor de gemeenschap.
Zo wordt een eikenhouten Madonna geleverd door kunsthandel Borzo uit Den Bosch, betaald uit giften rond het gouden feest van de zusters Eustochium Steur, Aloysio Voets en Alphonsinie van Boxmeer (1965) en in hetzelfde jaar, een houten Sint Josephbeeld voor de kapel. Mejuffrouw Francisca Beekman, in het bejaardenhuis overleden, schenkt twee nieuwe kazuifels van de firma Stadelmeier, een wit van f 725,- en een groen van f 425,- (1966), terwijl haar broer Marinus Beekman, pensiongast, daar nog eens een godslamp van f 55,- en een lessenaar van f 175,- aan toevoegt. Uit giften ter gelegenheid van weer andere feesten worden bij Stadelmeier nog eens twee nieuwe kazuifels aangekocht. Zo bouwde men toch een interessante inventaris op in de loop van de jaren. Historisch gezien is de herkomst daarvan toch boeiend.
 
De liefdewerken van de zusters
Het nieuwe klooster krijgt een krachtige uitstraling. Zowel het religieus- als het lekenpersoneel bouwen al snel een imago op van bewondering en respect. De zusters gaan zich in de nieuwe Schijndelse wijk op diverse fronten belangeloos inzetten. Hun activiteiten bestaan voor een deel uit onderwijs in de in 1930 voltooide ‘bewaarschool’ Sint Tarcitius en de parochiële meisjesschool ofwel de Mariaschool, naast de bestaande, door de gemeente gestichte, jongensschool St.Aloysius. Het kleuteraantal op de Tarcitiusschool blijft maar groeien. In 1956 wordt bepaald dat niet meer dan 40 kleuters in één lokaal gehuisvest mogen worden. In het schooljaar 1963-1964 is er zelfs voor 38 kleuters geen ruimte meer en moet uitgezien worden naar een andere lokaliteit. De gemeente Schijndel stelt op dat moment twee mobiele of demontabele units ter beschikking, waarin twee groepen van 40 kleuters kunnen worden ondergebracht. Het genoemde gebouw staat echter aan de overzijde van de drukke Hoofdstraat/Boschweg nl. in de Leliestraat nr. 39. Op advies van de toenmalige inspectrice voor het kleuteronderwijs, Mej. H.G.Frederiks, wordt deze kleuterafdeling als een zelfstandige school beschouwd Met zuster Aloysia Marie Bosmans verhuizen de kleuters van de Gasthuisstraat uiteindelijk naar de Leliestraat, welke kleuterschool later zou worden ondergebracht in basisschool de Klimop. De Tarcitiusschool wordt in 1968 omgedoopt in ‘Nieuwe Lente’. De hoofden van de Mariaschool zijn achtereenvvolgens geweest: zuster Johannie Konings 1930-1931, zuster Stephana Aarts 1931-1935, zuster Benedicta Josepha van Dongen 1935-1940, zuster Antonilla vcan Onzenoort 1940-1960 en zuster Ancille Hendriks 1960 - 1975. De laatste sluit de rij wat de religieuze leerkrachten betreft. Na haar zijn er geen nieuwe zusters meer aangesteld, maar gaat de school over in lekenhanden. Haar opvolger is de heer Jan Gremmen. Onder het bestuur van de Katholieke Stichting Pastoor van Erp volgt dan in een later stadium de samenvoeging van de school aan de Cornelis Trompstraat en de Mariaschool aan de Gasthuisstraat, die tenslotte opgaan in basisschool de Toekomst, die later Kwekkeveld genoemd gaat worden. De congregatie besluit de onderwijsperiode helemaal als ook de laatste hoofdleidster van de ‘Nieuwe Lente’ afscheid neemt en zuster Marie Bernarde van Dijk als hulpleidster aan de kleuterafdeling van basisschool Klimop in 1981 haar onderwijsloopbaan aldaar besluit. Intern ligt echter op Huize Lidwina, naast de onderwijstaak ‘buitenshuis’ toch altijd het hoofdaccent van de liefdewerken op verzorging van ouden van
dagen na de opheffing van het gasthuis van het moederhuis, in het kleine ziekenhuis de zieken- en kraamverpleging, hulpverlening bij zieken thuis zoals bv. het waken, de verzorging van overleden dorpsbewoners zowel de zorg aan huis als in het mortuarium, hulpverlening in oorlogstijd en pastoriehulp. Een rijk scala aan dienstverlening ten behoeve van de Schijndelse bevolking.
 

O.54 [595] meisjesschool Boschweg.jpg

lidwina.45.jpg

Het scholencomplex Maria- en Tarcisiusschool uit de jaren ’30 zoals dat is ontworpen door architect van Liempd compleet met zandpad en verder een nog lommerrijke omgeving

Het kloosterkerkhof van huize Lidwina

Het kerkhof bij Huize Lidwina
Op 14 mei 1938 wordt er door de algemene overste een verzoek gericht aan het college van B&W van Schijndel, om in de tuin van Huize Lidwina een eigen kerkhof te mogen aanleggen, speciaal bedoeld voor de zusters van de congregatie. Een gelijkluidend verzoek wordt ook ingestuurd naar de bisschop van Den Bosch monseigneur Diepen. Enkele dagen later al volgt de goedkeuring. Het nieuw aangelegde kerkhof wordt op 29 juni 1938 door pastoor Pessers volgens de richtlijnen van de kerkelijke ritus plechtig ingezegend. In het najaar van 1950 wordt het zelfs nog vergroot. Ruim 35 jaren na de aanleg, te weten 1 november 1973, reageert het gemeentebestuur op een verzoek van de congregatie en schrijft letterlijk: “...dat de zusters van het kerkhof van St.Lidwina , gelet op artikel 12 van de wet op de lijkenverzorging, mogen worden opgegraven en herbegraven op de kloosterbegraafplaats van verpleeghuis Sint Barbara, onder conditie dat terstond na de opgraving elk lijk wordt geborgen in een nieuwe lijkkist, dat de werkzaamheden geschieden tussen zonsopgang en zonsondergang en tenminste 12 uren voor dat de werkzaamheden beginnen moet het tijdstip van aanvang worden meegedeeld aan de groepscommandant van de rijkspolitie”. Op 7 en 8 maart 1975 tenslotte is het kerkhof van Huize Lidwina opgegraven en zijn de lijken van de genoemde zusters herbegraven op de Eerdsebaan. Een lijst van zusters overleden tussen 1938-1971 is in het kloosterarchief bewaard
 
Bronnen:
Kloosterarchief – drie archiefdozen betreffende de stichting in de parochie Boschweg, die inmiddels volledig zijn geïnventariseerd en beschreven onder de inventarisnummers 4074-4134
Dagboeken van de congregatie – uit het bestuursarchief 1931-1967
Fotoarchief van de congregatie