Uit het kloosterarchief van onze zusters [59]
Officiële opening van de huishoudschool
Op 24 oktober 1935 vertrekken de algemene overste zr. Marie Theresia Veltman en haar 1e assistente zr. Petronellia Walboomers voor een visitatiereis naar Curaçao. Daarmee lopen ze, zeer tot hun spijt, de officiële inzegening, opening en ingebruikname van de huishoudschool mis, de eerste mijlpaal in de geschiedenis van het Schijndelse huishoudonderwijs. De dag begint met een plechtige misviering in de kapel van het moederhuis met als celebrant pastoor Gabriël van Dijk. De gezangen worden uitgevoerd door de leerlingen van de kweekschool en die uit de muloklassen. De inzegening van het schoolgebouw geschiedt door de drie Schijndelse pastoors waarbij het koor van de zusters de muzikale omlijsting verzorgt. Daarna trekt de stoet in optocht naar de verschillende klaslokalen voor de traditionele zegening der kruisbeelden. Pastoor Van Dijk houdt een openingsspeech en benadrukt nog eens dat de architecten Van Liempd en De Graaf en aannemer Van Sambeek ‘erin geslaagd zijn iets ouds en onbruikbaars om te scheppen tot iets schoons en doelmatigs’. Zo’n 120 meisjes volgen op dat moment huishoudonderwijs en aan de school is tevens een internaat verbonden dat onder leiding staat van zr. Lidwina Elst. De stafdocenten zijn achtereenvolgens de zusters Magdalena de Pazzi de Graaf voor de naaldvakken, zr. Xaveria van de Boom kookafdeling, zr. Leonarda Samson huishoudelijke vakken, zr. Johanna Nepomucemus Paulissen naaldvakken, zr. Adeltrudis Timmermans zonder verdere aanduidingen, deken van Dijk verzorgt de godsdienstlessen en zr. Antonie in aangesteld voor het vakgebied liturgie.
 |
Zr. Magdalena de Pazzi op 24 oktober 1936 voor de ingang van de toenmalige huishoudschool met op de voorste rij: Dora van Beurden, Marietje van Heeswijk, Mies van den Hoogen en Annette van de Geer; achterste rij: Nellie van Gemert, Anna van Duinhoven, Betsie van Heeswijk en Toos Klijn |
Rijkssubsidie in zicht Het heeft er alle schijn van dat de congregatie in de beginperiode het huishoudonderwijs zelf heeft bekostigd omdat van een subsidie van de overheid toen nog geen sprake was. Maar daar zou, zo dacht men, spoedig verandering in komen. Op 26 februari 1937 stuurt het hoofdbestuur aan de Raad van Schijndel een ondubbelzinnig verzoek om over te gaan tot de oprichting en instandhouding van een industrie- en huishoudschool. Die naamswijziging zou de basis zijn voor het ontvangen van een overheidssubsidie. Precies een week later reageert de Raad al, dat een dergelijke school inderdaad noodzakelijk wordt geacht, mede gelet op de 550 meisjes die werken op zowel de kousenfabriek als de kaarsenfabriek. Alles loopt echter niet op rolletjes en tot overmaat van ramp wordt het hele proces sterk vertraagd door de uitbraak van de oorlog. Mejuffrouw M.M.A. Michiels is in die tijd inspectrice van het huishoudonderwijs. Ze adviseert het hoofdbestuur voor het schooljaar 1940 een subsidie aan te vragen, ook al is de school nog niet gesubsidieerd en die aanvraag op zegel naar Hare Majesteit de Koningin te sturen vóór 1 maart 1939 en een begroting naar het Ministerie van Onderwijs. De zusters volgen dit advies keurig op, maar het levert geen enkele resultaat op. Dezelfde procedure wordt in 1940 nog eens herhaald, gericht op het schooljaar 1941 en de officiële naam van de school wordt RK Huishoud- en Industrieschool. Het vlot niet erg en inspectrice Michiels vraagt een onderhoud aan met de burgemeester, in de hoop dat alles bespoedigd kan worden. Onder druk van de Duitse bezetter lijkt het verstandiger om RK te vervangen door het woord ‘gemeentelijk’. We zien dan een interessante ontwikkeling. De gemeente Schijndel huurt tijdens de oorlogsjaren, vanaf 24 april 1942, van de congregatie vier leslokalen en een personeelskamer aan de oostzijde van de Kloosterstraat, wat natuurlijk de al bestaande huishoudschool is. De huurprijs wordt per 1 september van dat jaar vastgesteld opeen bedrag van f 1440,=. Niet lang daarna wordt het gebouw gevorderd door de Duitse Wehrmacht en alle voorgenomen plannen stagneren. Het is wachten tot na de oorlog eer de ontwikkelingen weer op gang komen. Op 19 oktober 1945 stuurt notaris J.F.Baggen de conceptakte naar het hoofdbestuur voor de stichting van de Industrie- en Huishoudschool. Een week later is het Mgr. Mutsaerts, de bisschop van ’s-Hertogenbosch, die nog enkele wijzigingen voorstelt eer dat de bisschoppelijke goedkeuring verleend kan worden. Een kleine maand later hebben de zusters het gehele document aangepast en komt op 16 november 1945 de bisschoppelijke goedkeuring af. De zusters houden van doordacht en verantwoord, maar tevens, snel handelen. Een week later wordt de definitieve notariële oprichtingsakte gepasseerd en kent Schijndel haar Stichting Sancta Maria ter bevordering van RK Industrie- en Huishoudonderwijs met 5 bestuursleden voor een vierjarige zittingsperiode, met de mogelijkheid tot herverkiezing en tevens is een bisschoppelijk commissaris aangesteld. Leden van het dagelijks bestuur worden geacht op hun 70e af te treden. Inspectrice Michiels is zeer gelukkig met deze stichting. De zgn. Raad van Beheer is geheel in handen van het toenmalige hoofdbestuur.
|
 |
Een groep leerlingen van de huishoudschool van schooljaar 1937-1938 en 1938-1939 boven v.l.n.r. Jo Sterke, Mien Sterke, Francien van Heuken, Gerda van Hal, zr. Liduina, Nanny de Graaf, Marietje van Hezewijk, Toos Klijn, Netty van de Veerdonk en Bertha van de Pas; knielend: Mies van den Hoogen en Tilly van de Geer; zittend: Annet van de Geer, Jo van Hoof, Grada van Laarhoven, Dora van Hoof en Nelly van Hezewijk |
Bronnen: Dagboek van de congregatie over de periode 1931-1935. Gerda Godrie van Gils [2008] Vrouwelijke vorming tussen Martha en Maria – katholiek huishoudonderwijs in Noord Brabant 1919-1968. Louis van Dijk [2008] Historie Onderwijs Schijndel in 3 delen – deel 1 hoofdstuk 17. |