Uit het kloosterarchief van onze zusters [60]

Dagschool en avondcursus
Op de huishoudschool kent men enerzijds de dagschool en anderzijds een cursusaanbod in de avonduren. Over de periode 1945-1948 groeit het aantal meisjes dat eraan deelneemt sterk en wordt de bestaande huishoudschool al snel te klein. Je vraagt je af…..hoe hebben de zusters dat in die tijd organisatorisch opgelost?
Een klein tabelletje maakt deze snelle groei zichtbaar:
 

jaar

leerlingen

dagschool

jaar

leerlingen

avondcursus

1945

60  

1945

20

1946

117

1946

98

1947

302

1947

94

1948

424

1948

80

0041.jpg
Een ander sfeerbeeld dat ons herinnert aan de officiële opening van de huishoudschool in de verbouwde vleugel van het oude gasthuis
 

In de jaren ’40 wordt ook nog begonnen met een zgn. Laetitiaclub als voorloper op een jongerencursus. De lessen worden gegeven op zaterdag en maandag.
De leerkrachten die verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van het Schijndelse huishoudonderwijs zijn de in de gemeentelijke stukken aangeduid met de familienamen, waar ik gemakshalve ook de kloosternaam aan toegevoegd heb…..Van Helvert [zr.Clementina], Van Goch [zr.Willibalda], Van Iersel [zr.Joanna Bosco], Kleyn [zr. Johanna], Samson [zr.Leonarda], Sterke [zr. Marie Henrice] , Tausch [zr. Francesca], Van de Weegh [zr. Simona] en Steur [zr.Eustochia]……met enige twijfel rond zr. Johanna want volgens het kaartsysteem van de congregatie zou zijn in die periode niet in het moederhuis wonen!
Door overplaatsingen van zusters naar andere kloosters in het land was dit hele personeelsbestand voortdurend aan mutaties onderhevig. Dit wordt duidelijk als men bv. 1935 vergelijkt met 1946. In 1946 zijn het bijna allemaal nieuwe leerkrachten!
De groei van de school houdt de gemoederen bezig. Rector van Helvoort, de bouwkundig inspecteur van het bisdom, komt op 23 mei 1946 naar het moederhuis om te spreken over een geschikt terrein aan de Hoofdstraat, dat het hoofdbestuur van de congregatie wenst te bestemmen voor de bouw van een huishoudschool met internaat. Enige weken later volgt inspectrice Michiels om hierover te komen onderhandelen. Architect Van Liempd komt in 1947 met een uitgewerkt plan voor nieuwbouw van de huishoudschool en brengt al een maquette mee naar het overleg met de zusters. Men denkt aan een internaat voor 40 meisjes en daarachter 11 leslokalen op een locatie aan de Hoofdstraat.
 

0016.jpg
Een klas leerlingen van de huishoudschool hier op de foto met de zusters Joanna Bosco van Iersel en Bonita van Kilsdonk [helaas zijn de namen tot op heden onbekend en de foto zal zijn van rond 1940]
 

Grote verdiensten van zuster Hugolina van Leeuwen
In bijna elke onderwijscongregatie van broeders, fraters en zusters profileren en bekwamen zich bepaalde leerkrachten of docenten in het schrijven van onderwijsmethoden zowel voor het basis- als voortgezet onderwijs. Binnen de congregatie van de Zusters van Liefde van Schijndel is het zuster Hugolina van Leeuwen [1893-1969] geweest, die een landelijke methodiek heeft uitgewerkt ten behoeve van het industrie- en huishoudonderwijs. Rond 1947 is er een belangrijke innovatie [= vernieuwing] waar te nemen in het katholiek huishoudonderwijs. Puur op basis van haar rijke praktijkervaring, ontwerpt zuster Hugolina een leerplan en onderwijsmethode voor het zevende en achtste leerjaar, een soort ‘kopklas’ van het lager onderwijs [bekend als VGLO], en de primaire opleiding op industrie- en huishoudscholen. Haar inspiratiebron zijn de ideeën van de Amerikaanse Helen Parkhurst [1887-1973] die het bekende Daltonsysteem introduceerde. De belangrijkste basisprincipes zijn daarbij vrijheid, verantwoordelijkheid, zelfstandigheid en samenwerking. Dat zegt iets over het onderwijsvernieuwend denken van deze zuster. Door het college van onderwijsinspecteurs wordt ze uitgenodigd haar methodiek te komen ontvouwen. Ze noemt haar methode ‘Zelf Doen’ en neemt het katholieke huisgezin als uitgangspunt. In haar inleiding schrijft ze: “Bijna alle meisjes zijn toekomstige huismoeders. De leerstof is zodanig gekozen, dat het meisje door de kennis die haar wordt bijgebracht, grote belangstelling krijgt voor de taak, die haar later in het katholieke gezin wacht. En opdat zij beter en met meer vrucht deze levenstaak zou kunnen volbrengen, willen we trachten de meisjes als door en door katholieke vrouwen haar intrede te laten doen in de maatschappij, overtuigd dat een diepgodsdienstige vrouw van een dergelijk grote betekenis is voor de samenleving”.
De methode wordt algemeen gezien als een prima didactische bijdrage aan het huishoudonderwijs, maar het bestaande ‘rollenpatroon’ gericht op de moederlijke taak van meisjes, werd er niet in doorbroken, terwijl zich binnen de maatschappij toch wel ontwikkelingen begonnen af te tekenen die vraagtekens plaatsten bij de erg katholieke basisprincipes en het voor-oorlogse beeld van ‘moeder de vrouw’. De methode vindt in den lande behoorlijk wat aftrek en geniet algemene bekendheid.

 

0071.jpg
Internen van de huishoudschool anno 1939 [de namen zijn tot op heden onbekend]


Mater Amabilisschool [MAS]
Binnen het denken over de toekomstige rol van de vrouw gaan er steeds meer stemmen op om aan de huishoudschoolleerlingen een bredere algemene ontwikkeling aan te bieden.
Een landelijke commissie onder leiding van pedagoog Kohnstamm, die aandacht schenkt aan de geestelijke gesteldheid, kennis, bekwaamheid en bestemming der meisjes die voor deze onderwijsvorm kiezen, werkt aan een vernieuwingsconcept.
Ook Schijndel zit niet stil. De Stichting Sancta Maria neemt twee belangrijke besluiten nl. het uitbrengen van een noodzakelijkheidsverklaring voor uitbreiding van het leerplan met vakken opvoedkunde, medische vaardigheden en woninginrichting en het voornemen om over te gaan tot de stichting van een Mater Amabilisschool voor de in loondienst werkende meisjes van boven de 17. Veel van die meisjes werken in 1948 immers bij Jansen de Wit en kaarsenfabriek Bolsius.

De krant van die dagen publiceert voor het Schijndelse publiek het volgende artikel:
“U hebt natuurlijk al gehoord van de Mater Amabilisschool, die praktische vrouwelijke vorming, die gegeven wordt op onze RK Huishoudschool, om zo mee te werken aan het sociaal en economisch herstel van ons land. Sinds de meisjes in grote getale loonarbeid verrichten komt er van de praktische vrouwelijke opleiding in ’t gezin zo weinig terecht. De meeste jonge vrouwen zijn tot de laatste dag voor haar huwelijk in hun beroep werkzaam omdat er zo ontzaggelijk veel geld nodig is om in een huwelijksbootje van wal te steken. Zij missen daardoor de aller noodzakelijkste bekwaamheden om de stoffelijke toestand en ook de sfeer van het jonge gezin in goede richting te leiden. De onkunde van een massa meisjes inzake praktische en doelmatige verzorging van het gezin is zelfs zo groot, dat de meisjes zelf niet eens vermoeden welke vaardigheden haar ontbreken, niet alleen voor het beheer van de huishouding, doch ook voor de instandhouding van de echtelijke liefde en de opvoeding van de kinderen. Dit gemis tracht men hun bij te brengen in de Mater Amabilisschool. De school is gesplitst in een dag- en avondschool. Overdag voor meisjes beneden de 18 jaar en ’s avonds voor meisjes boven de 18 jaar. Het is dé school voor het meisje dat zich voorbereidt op haar toekomst. JONG MEISJE……je verwacht zoveel van het leven. Je wenst een mooi en gelukkig leven. DAT KAN maar dan heb je zelf ook iets te geven. Maak je gereed en kom naar onze praktische Mater Amabilisschool. Je behoeft niet geleerd te zijn. In eenvoudige en goed verstaanbare woorden leer je het voornaamste over MOEDERSCHAP, OPVOEDKUNDE en SOCIALE DIENSTBAARHEID”.
 
bronnen:
Dagboek van de congregatie over de periode 1931-1935
Gerda Godrie van Gils [2008] Vrouwelijke vorming tussen Martha en Maria – katholiek huishoudonderwijs in Noord Brabant 1919-1968
Louis van Dijk [2008] Historie Onderwijs Schijndel in 3 delen – deel 1 hoofdstuk 17
Schijndels Weekblad – januarinummer van 1949
De website www.schijndelse.nl van Jo en Tonnie van Gestel geeft diverse foto’s onder de rubriek Mater Amabilis School