Vincentius
Het werken van de congregatie is bewust gericht op de (kans) armen en vertrekt vanuit de levensvisie van Vincent Depaul, de grote sociale werker van Frankrijk in de 17e eeuw, die later heilig is verklaard onder de naam Sint Vincentius. Hij stichtte in de zeventiende eeuw zelf gemeenschappen en heeft veel negentiende-eeuwse congregaties (zoals de Zusters van Liefde te Schijndel) geïnspireerd om zich zijn geest eigen te maken. Het meest centrale punt in de geest van Vincentius is, dat hij de liefde tot God en de liefde tot de mensen, die theoretisch een liefde zijn ook praktisch tot een eenheid maakte: hij beminde God in de mensen. Zijn liefde tot God incarneerde zich in doen, in goed doen aan de anderen. "Laten wij God beminnen met de kracht van onze armen en in het zweet van ons aanschijn" |
Van dit punt uit wordt heel zijn spiritualiteit doorzichtig:
- Zijn felle bekommernis met mensen in nood. "Het arme landvolk sterft van honger en gaat geestelijk te gronde". Dit is zijn wachtwoord en het devies van zijn mannencongregatie: "Om aan armen het evangelie te verkondigen heeft Hij mij gezonden". (Lucas 4, 18; Jesaja 61)
- Zijn rustige zekerheid, gefundeerd in gebed en innerlijk leven. Om zich geheel te kunnen geven aan anderen moet men in God verzonken zijn. "Bid en je bent tot alles in staat". "Als men aan het innerlijk leven niet voldoende zorg besteedt, schiet men tekort in alles".
- Zijn vertrouwen in Gods leiding. Het gaat er niet om successen te forceren, eigen smaak te laten prevaleren, de Voorzienigheid naar zijn hand te willen zetten. Wij moeten met Vincentius eigen woorden: "De Voorzienigheid niet voorbij benen", (Pas enjamber la Providence"), maar de "lijn van de Voorzienigheid volgen". ("Côtoyer la Providence").
- Zijn vrees voor kennis zonder liefde. "De mensen geloven ons, niet omdat wij geleerd zijn, maar omdat zij voelen dat wij hen beminnen. Al is een theoloog nóg zo geleerd, hij vindt in zijn wetenschap alléén geen enkele steun voor een goed gebed".
Enkele afbeeldingen